donderdag 28 april 2016

Runner

Op vijftien maart tweeduizendentwaalf begon ik met leren hardlopen. Twintig minuten was ik onderweg. Ik rende hooguit twee minuten achter elkaar. Tussendoor wandelde ik er net zoveel. Het viel me niet mee.



Wat me toen nog ondenkbaar leek, gebeurde tóch. Ik leerde hardlopen, zonder wandelen. En vond het nog lollig ook.

Inmiddels ben ik vier jaar verder. Ik ren nog steeds. Vaak twee of drie keer per week. Soms enkele maanden niet. Er zijn wel eens pijntjes. En de zomermaanden met hoge(re) temperaturen zijn niet mijn favoriet.

Ik ren inmiddels met gemak, vijf tot tien en zelfs vijftien kilometers. Ik ploeterde mezelf ook door vier halve marathons heen.

Er zijn vele leuke evenementen waar ik aan meegedaan heb. Allemaal uitjes op zich. 
Een hele tros medailles hangt er boven in een kamertje.

Het leverde me een nieuwe kennissenkring op. Allemaal van de lopers-familie.

Ik sloot me zelfs aan bij de Schiedamse loopgroep De Vroege Vogels. In februari liep ik daar enkele weken met pijntjes aan een voet. Ik verlegde grenzen. Ging lopen op paracetamol, om maar niet te hoeven overslaan. Tot ik mijn verstand ging gebruiken en bedacht dat alleen rust me lekkerder zou doen gaan lopen. Die voet moest eerst over.

Zo kwam het dat ik op één training verwijderd van een mijlpaal, een pauze inlaste. 
De eerste twee weken voelde het als spijbelen. Daarna kon ik me er wel aan overgeven. Ook toen het veel langer ging duren dan waar ik op had gerekend. Maar de verschijnselen waren duidelijk. Veel pijn, dikke bovenvoet, strompelend door het huis.

Begin april pakte ik het langzaam weer op. Op (wéér) nieuwe schoenen. 
Proberen, kijken hoe het gaat.

Toen was daar dan toch die mijlpaal.



Ik passeerde de drieduizend-kilometer-grens. Goed voor dertien dagen en zestien uren non-stop rennen.




Vier jaar en drieduizend kilometers. Ik geloof dat ik nu een èchte runner ben. 
Dit is wat ik onderweg zoal geleerd heb:

1. Chips zijn voor op mijn startnummer, niet voor in mijn mond.

2. Gel gaat in mond mond, niet in mijn haar.

3. Als ik zegt 'Oh shit, ik moet rennen', dan bedoel ik dat letterlijk.

4. Een split is niet een sinaasappel ijsje.

5. Ik draagt bij voorkeur donkere nagellak op mijn tenen.

6. Ik weet precies hoeveel kilometers ik van huis ben, op ieder willekeurig fietspad in een vijftien kilometerstraal vanaf mijn voordeur.

7. Elke keer als ik in de file sta denk ik 'Als ik was gaan rennen, was ik er al geweest'.

8. 'Gestoord' klinkt als een compliment.

9. Ik weet exact waar in en om mijn stad ik naar de wc of de bosjes in kan.

10. De duurste schoenen die ik heb, zijn hardloopschoenen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten