maandag 30 januari 2017

Rob

Op zondagmiddag gingen we samen naar de kerk. Voor een concert. Apart, of niet dan?


Oudejaarsavond keken we op TV naar De Vrienden Van Tweeduizendenzestien. 
Een verzameling Nederlandse artiesten zong daar samen hun liedjes. 


Eén van hen was Rob de Nijs. Inmiddels vierenzeventig, maar nog altijd goed zingend op het podium. 


Tòch schrok ik van hem. Hij kon namelijk zijn microfoon-hand niet stilhouden. 
Het viel op dat hij een ontzettende trilhand had.


Naast me zat hij al direct te googelen. Treedt hij eigenlijk nog vaak op? 
Hij stuitte op dit middagoptreden, bij Op Hodenpijl in Schipluiden. Dat is in de buurt. Zullen we? 


Nog diezelfde avond bestelden we twee kaarten. Het zou zomaar eens de laatste keer kunnen zijn, dat we hem konden zien optreden, dachten we. Dan waren wij daar toch maar mooi bij geweest.


Zo kwam het dat we samen in de kerkbanken kwamen te zitten. Een fijn plekje aan de zijkant, met prima uitzicht op het kleine podium. We waren er niet alleen. De kerk zat afgeladen vol. Beneden én op het balkon.


Rob had vier muzikanten meegenomen en al tijdens het eerste nummer werd ik geraakt. Daar stond een kwetsbare, breekbare nestor, met veel vuur mooie teksten te zingen op prachtige melodieën. Zijn stem was krachtig, overtuigend en de akoestiek was bijzonder goed.


Na drie kwartier was er een korte pauze, waarin we biologisch rechtsgedraaid perensap voorgeschoteld kregen. 


Het tweede deel van het concert bleek iets te lang voor de oude meester. 


Hij vergat hier en daar wat tekst, was niet zo toonvast meer en verdween tijdens één van de nummers plots van het podium. Voor een toiletbreak, vertelde hij toen hij terugkwam. Dat konden we zo ook wel zien, want de slip van zijn colbertjasje, zat achterin zijn spijkerbroek vast.


Maar weet je, het maakte niets uit. 


Het was een prachtige middag, met een gezelschap dat uit zijn dak ging bij "Malle Babbe". 


Intussen was buiten de avond gevallen. In het donker liepen we terug naar de auto. 


Het was zéér de moeite waard geweest.

zaterdag 28 januari 2017

Snap jij het?

Iedereen heeft wel wat.

Zo heb ik regelmatig hoofdpijn. Familiekwaaltje. 

Waar ik vroeger nog opknapte van de drogisterij-pilletjes van mijn moeder, heb ik nu grover geschut nodig om overeind te blijven. De frequentie en intensiteit loopt parallel met mijn hormoonspiegel. Als het had gekund, was ik levenslang zwanger geweest. Of had ik mijn jongens tot hun drieëntachtigste borstvoeding gegeven. Want dat waren heerlijke hoofdpijnloze periodes.

Als ik weer aan de beurt ben, is dat altijd voor vier, vijf of zes dagen achtereen. 
Ik kan je zeggen, dat vreet energie. Mijn migraine-pillen helpen mij er doorheen. Stevig spul. Ik mag ze dan ook niet teveel. En er zit zo'n gele sticker op. Omdat je reactievermogen ervan afneemt. 

Ze zijn belangrijk voor me. Want ik reageer er goed op, zodat ik er bijna zeker van ben dat ik voor enkele uurtjes opknap. Slapen kan.


Er zitten zes pilletjes in een doosje. Goed voor ongeveer één maand. Per recept krijg ik één doosje bij de apotheek. Het wordt gedeclareerd èn vergoed door de ziektekostenverzekering. Maar. Per keer, dus per recept, worden er ook afhandelingskosten gerekend. Zes euro vijftien. Dit bedrag wordt aan mij teruggevraagd door de verzekering.

Vooruit. Allemaal prima. Maar. Ik ben Hollander genoeg om te bedenken dat één euro per pil best veel is. Ook vind ik het veel dat ik elke maand moet zorgen dat ik op het juiste moment aan de balie van de apotheek sta. Als ik aan de beurt ben, slik ik ze in een paar dagen allemaal weg en als daar een weekend bij zit, ben ik de Sjaak. Als ik zonder zit. Daar kan ik heus van in paniek raken. Zou ik zelfs bereid zijn honderd euro per pil te betalen.

Dus vroeg ik in oktober of ik niet gewoon twee doosjes mee kon krijgen. Twee doosjes, één keer afhandelingskosten en twee maanden gerust. Nee. Dat kon niet. De apotheek mocht me, gezien de aard van de medicatie, niet teveel ineens meegeven. Als ik dat anders wilde, moest ik de huisarts vragen, op een andere manier een recept uit te schrijven.

In november vroeg ik dit aan de huisarts-assistente. Ze zou het overleggen. Had ik nu al nieuwe pillen nodig? Nee. Nog niet. Ze adviseerde me, als ik ze wél weer nodig had, 
eerst even bij haar na te vragen of het gelukt was het recept te wijzigen.

Eind van het jaar overkwam me wat ik altijd voor probeer te blijven. In het weekend was mijn pillenstrip op, terwijl ik dacht dat er nog twee in zaten. PANIEK! Gelukkig kon ik via de weekenddienst bij de ziekenhuis-apotheek pillen krijgen. Vier. Vier maar, want teveel tegelijk mocht niet. Ik vond alles best, want wat wàs ik blij dat ik er eentje in kon nemen.

Deze week was ik weer aan de beurt en was mijn doosje bijna leeg. Dus vroeg ik de assistente of de receptwijziging gelukt was. Ja, gelukkig wel. Zij zou de huisarts vragen een recept uit te schrijven. Een dag later kon Wim in de apotheek terecht om het op te halen.

Wat bleek? Toen in november de assistente had geregeld het recept te wijzigen, had de huisarts het tóch naar de apotheek doorgestuurd. Dus al die tijd hadden er drie doosjes plus drie herhalingsrecepten op me liggen wachten. Nou, nemen we die nu toch mee? Dat kon zéker. Maar ook de nieuwe bestelling moest mee, want "alles is al betaald".


Met een grote grijns legde hij zes doosjes voor me neer. Plus twee keer drie herhalingsrecepten.

En vanaf hier begrijp ik het niet goed meer. Ik snap hoe het zo gekomen is. Maar ik begrijp niet, dat ik eerst maar vier pillen mee kan krijgen, en er nu gewoon veertig heb liggen. 

Het zal allemaal wel. Ik kan voorlopig een half jaar vooruit. Heerlijk om te weten dat er áltijd een doosje ligt.

dinsdag 24 januari 2017

Eindelijk, hij màg!


Hij is niet zo snel ergens héél enthousiast over. Maar over leren autorijden wél.


Tegenwoordig mogen zestienjarigen het al leren. Dat vonden we nog wat vroeg. Vanaf zijn zeventiende kreeg hij van ons groen licht.

Maar kort daarna begon zijn stageperiode. Van september tot en met januari vijf dagen in de week. Lange dagen van stagelopen/werken en reizen naar en van Zwijndrecht.


Een periode waarin hij èn geen tijd èn geen energie had voor extra dingen. Dus stelde hij het uit. 

Nu heeft hij er bijna achthonderd uur opzitten en kijkt hij reikhalzend uit naar 'weer naar school gaan'. Want dat betekent voor hem meer vrije tijd.


En dus konden we zijn proefles boeken. 

Daar ging ie dan. Geen greintje nervositeit, maar alleen maar héél héél veel zin.


Achteraf viel het hem eigenlijk tegen. Niet hoe leuk het was, maar hoe moeilijk. 
Want als je les krijgt, is sturen niet gewoon sturen. Maar krijg je zelfs dáár een handleiding voor. Dan wordt 'doen' ook 'nadenken'.


Maar vrijdag gaat hij wéér. Voor zijn eerste échte les.

zaterdag 21 januari 2017

Terugblik op de Mudrun

zondag 1 september 2016

Zij had in De Broekpolder rondgelopen, die zondag in september tweeduizendenvijftien, toen haar vriend mee deed aan de Mud- & Obstakelrun aldaar. Even later hoorde ze dat ik aan een loop-cross had meegedaan en vroeg ze me of ik het jaar daarop niet met haar mee wilde doen aan de Mudrun. Want alleen zag ze het niet zitten.

Het leek me wel wat en zegde toe. We spraken af het komende jaar te proberen meer mensen erbij te halen en zo met een groepje in september tweeduizendenzestien aan de start te verschijnen.

Daar kwam een kinkje in de kabel. Er was geen hond die het zag zitten. "Dat kan ik helemaal niet."Ben je gek of zo?" "Weet je wel hoe zwaar dat is?" Jammer, want het is juist zo'n laagdrempelig evenement, waarbij er geen tijdsdruk is en je zelfs om alle moeilijke obstakels heen kan gaan. 

We besloten dan ook gewoon samen te gaan. Stoer, maar ook spannend.


Het werd nog spannender, toen ik twee dagen ervoor mijn rug blesseerde. Dàt was toch wel verdomd onhandig als je wil gaan rennen, klimmen en klauteren. Maar. Zij heeft een bedrijfje, heel veel diploma's en een massagetafel. Een echte prof en zij bood me een behandeling aan. Er was haar natuurlijk alles aan gelegen dat ik op de been zou zijn, want alleen meedoet was echt geen optie.

Het hielp. Mijn klachten verdwenen niet, maar werden wel duidelijk minder. 
Verder hoopte ik er op dat het warm worden van de spieren, de rest van mijn klachten naar de achtergrond zou dringen.

Zo kwam het dat we dan toch op die zondag giechelig naar De Broekpolder fietsten. Giechelig, omdat we allebei de foto's hadden gezien van de opbouw van het terrein. 
Daar zagen we hindernissen, zo groot en hoog, dat we ons echt afvroegen hoe wij - zonder enige ervaring en techniek - deze zouden moeten nemen.


Eenmaal aangekomen, haalden we ons start-polsbandje en t-shirt. 


We smeerden ons in tegen allerlei ongedierte, aten nog een banaantje en een broodje en deden mee aan de warming up.


Wij mochten met de laatste startgroep mee, lekker achteraan. Op weg naar onze tien kilometers bikkelen.


Nou, bikkelen werd het. En nat. Warm. Glibberig. Modderig. Blubberig. Stinkerig. 
Bij het eerste plasje waren we nog iets voorzichtig, niet wetend wat ons allemaal nog aan bagger te wachten stond. 



Er was water en kroos. Er waren veel stellages, balken, hooibalen, containers, banden, touwen en netten. 



En ze waren hóóg, hóóg!


Gelukkig was het druk op het parcours. Niet iedereen kon tegelijk de hindernissen over, dus al wachtend konden we mooi de kunst af kijken. Hóe doen die anderen dat, welke technieken gebruiken ze?



Waren we zelf aan de beurt, was het een kwestie van niet twijfelen, niet denken, 
maar doen en vooral niet meer naar beneden kijken.


Op één punt gleed ik op een hoogte van zo'n drie meter bijna van een modderig, glad balkje af. Ik kon me als een acrobaatje vastgrijpen, maar kleunde wel hard tegen een dwarsligger aan. Dat deed me er aan denken dat mijn rug het tot dan toe gelukkig wel goed hield. Deze klap kon ik ook best opvangen.


En door! Na bijna drieeneenhalf uur, begon ik wel de bibbers te krijgen. 
De fysieke inspanning was behoorlijk en daar had niets te eten tegenover gestaan. 
Een klein minpuntje in de organisatie misschien. Want zelf iets meenemen onderweg, is vanwege al het water geen optie.


Om de laatste grote obstakels ben ik uiteindelijk heen gelopen. Vermoeidheid begon een rol te spelen en ik had absoluut geen zin in brokken maken.


Uiteindelijk passeerden we na twaalf kilometers de finish. Daar lag een geweldig broodje hamburger op ons te wachten. Zelden zo'n goed broodje gegeten!


Moe, en enorm voldaan waren we.

Met de kleding en schoenen is het bijna goed gekomen. Bijna. Ogenschijnlijk schoon is het wel. Maar meuren! Nog steeds hè? Die lucht gaat er echt niet meer uit.


Een blauwe arm, hield ik over aan mijn schuiver op die balk. Mijn bloedplaatjes maakten overuren.




Ik had het niet graag willen missen.

maandag 16 januari 2017

#PostzegelPost

Vorige maand haalde ik het al eens aan. Er wordt tegenwoordig minder echte post verstuurd. Post, die je vast kunt pakken en uit je brievenbus moet halen.



Persoonlijk vind ik dat jammer. Wanneer ik iets leuks uit de bus pak, is dat voor mij een blij momentje. Misschien werkt het bij jou ook wel zo. 


Het versturen vind ik óók een leuke bezigheid. Dat bracht me tot een plan. Een voornemen. 


Dit jaar verstuur ik vaker post. Ik ga door met wat ik al deed, maar ga me ook richten tot mensen waar ik eigenlijk nooit iets heen stuur. Ik ga dat nu gewoon wél doen. 
Mét of zonder aanleiding, wanneer ik denk dat iemand het gebruiken kan. Of leuk zal vinden. Naar mensen die ik ken, en mensen die ik - nog - niet ken.




Dit geeft me gelijk de mogelijkheid, om met een doel, mijn nieuwste ontdekking in te zetten. Ik blijk ontspanning te vinden in een beetje (leren) tekenen, maar wat moet je dan zoal tekenen? Nou, kaartjes dus. Ik ontspan, ik teken en ik maak post. Drie vliegen in één klap.


Deze eerste twee weken van het jaar, heb ik negen keer post verstuurd. 


 Negen keer #PostzegelPost.


Voor verjaardagen, een gebroken pols, een ziekenhuisopname, een nieuwe nier, een revalidatieopname en een-hart-onder-riem.


Voor iemand uit het verleden. Waarvan ik 'ontdekte' dat het he-le-maal niet goed met hem gaat. Voor wie ik moeite moest doen om een adres te achterhalen. terwijl niet zeker was òf hij daar nog wel onderdak had. En waar ik niet zeker van was of hij mijn post überhaupt zou zien, omdat hij zelden zijn brievenbus opent.


Sinds ik dit op zondagmorgen vond, weet ik dat mijn voornemen een goede is.


Dus ik ga door.


Ik kreeg trouwens ook post. Hartstikke leuk en bedankt :-)