Zij had in De Broekpolder rondgelopen, die zondag in september tweeduizendenvijftien, toen haar vriend mee deed aan de Mud- & Obstakelrun aldaar. Even later hoorde ze dat ik aan een loop-cross had meegedaan en vroeg ze me of ik het jaar daarop niet met haar mee wilde doen aan de Mudrun. Want alleen zag ze het niet zitten.
Het leek me wel wat en zegde toe. We spraken af het komende jaar te proberen meer mensen erbij te halen en zo met een groepje in september tweeduizendenzestien aan de start te verschijnen.
Daar kwam een kinkje in de kabel. Er was geen hond die het zag zitten. "Dat kan ik helemaal niet."Ben je gek of zo?" "Weet je wel hoe zwaar dat is?" Jammer, want het is juist zo'n laagdrempelig evenement, waarbij er geen tijdsdruk is en je zelfs om alle moeilijke obstakels heen kan gaan.
We besloten dan ook gewoon samen te gaan. Stoer, maar ook spannend.
Het werd nog spannender, toen ik twee dagen ervoor mijn rug blesseerde. Dàt was toch wel verdomd onhandig als je wil gaan rennen, klimmen en klauteren. Maar. Zij heeft een bedrijfje, heel veel diploma's en een massagetafel. Een echte prof en zij bood me een behandeling aan. Er was haar natuurlijk alles aan gelegen dat ik op de been zou zijn, want alleen meedoet was echt geen optie.
Het hielp. Mijn klachten verdwenen niet, maar werden wel duidelijk minder.
Verder hoopte ik er op dat het warm worden van de spieren, de rest van mijn klachten naar de achtergrond zou dringen.
Zo kwam het dat we dan toch op die zondag giechelig naar De Broekpolder fietsten. Giechelig, omdat we allebei de foto's hadden gezien van de opbouw van het terrein.
Daar zagen we hindernissen, zo groot en hoog, dat we ons echt afvroegen hoe wij - zonder enige ervaring en techniek - deze zouden moeten nemen.
Eenmaal aangekomen, haalden we ons start-polsbandje en t-shirt.
We smeerden ons in tegen allerlei ongedierte, aten nog een banaantje en een broodje en deden mee aan de warming up.
Wij mochten met de laatste startgroep mee, lekker achteraan. Op weg naar onze tien kilometers bikkelen.
Nou, bikkelen werd het. En nat. Warm. Glibberig. Modderig. Blubberig. Stinkerig.
Bij het eerste plasje waren we nog iets voorzichtig, niet wetend wat ons allemaal nog aan bagger te wachten stond.
Er was water en kroos. Er waren veel stellages, balken, hooibalen, containers, banden, touwen en netten.
En ze waren hóóg, hóóg!
Gelukkig was het druk op het parcours. Niet iedereen kon tegelijk de hindernissen over, dus al wachtend konden we mooi de kunst af kijken. Hóe doen die anderen dat, welke technieken gebruiken ze?
Waren we zelf aan de beurt, was het een kwestie van niet twijfelen, niet denken,
maar doen en vooral niet meer naar beneden kijken.
Op één punt gleed ik op een hoogte van zo'n drie meter bijna van een modderig, glad balkje af. Ik kon me als een acrobaatje vastgrijpen, maar kleunde wel hard tegen een dwarsligger aan. Dat deed me er aan denken dat mijn rug het tot dan toe gelukkig wel goed hield. Deze klap kon ik ook best opvangen.
En door! Na bijna drieeneenhalf uur, begon ik wel de bibbers te krijgen.
De fysieke inspanning was behoorlijk en daar had niets te eten tegenover gestaan.
Een klein minpuntje in de organisatie misschien. Want zelf iets meenemen onderweg, is vanwege al het water geen optie.
Om de laatste grote obstakels ben ik uiteindelijk heen gelopen. Vermoeidheid begon een rol te spelen en ik had absoluut geen zin in brokken maken.
Uiteindelijk passeerden we na twaalf kilometers de finish. Daar lag een geweldig broodje hamburger op ons te wachten. Zelden zo'n goed broodje gegeten!
Moe, en enorm voldaan waren we.
Met de kleding en schoenen is het bijna goed gekomen. Bijna. Ogenschijnlijk schoon is het wel. Maar meuren! Nog steeds hè? Die lucht gaat er echt niet meer uit.
Een blauwe arm, hield ik over aan mijn schuiver op die balk. Mijn bloedplaatjes maakten overuren.
Ik had het niet graag willen missen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten