Iedereen die mij iets beter kent, weet dat ik regelmatig met witte vingers rondloop. Winter en zomer, het hele jaar rond.
Vervelend, een naar gevoel en een beperkingen bij het gebruiken van mijn handen.
Het ziet er ook naar uit. Maar wat ik persoonlijk een nóg rotter gezicht vind, is de fase hierna. Die waarin langzaam de vaatkramp opgeheven wordt en de bloedvaatjes weer een ietsiepietsie open gaan staan.
Dan ziet het blauw paarsig. Ik vergeet nooit het gezicht van mijn vriendin, die werkzaam is op de IC van een Academisch Ziekenhuis, waar ze te maken heeft met mensen die onder andere hartoperaties ondergaan hebben.
"Jeetje zeg, als één van mijn patiënten zulke vingers heeft piep ik acuut de arts op. Dat is niet goe-hoed!"
Tja. En zo hebben we allemaal wel wat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten