Situatieschets:
Ik zit aan tafel met Jongste.
Hij schrijft zijn agenda in.
Het is hoog tijd dat hij er eentje heeft, want hij maakt een potje van zijn huiswerkplanning.
Eerst had hij er geen nodig.
Later misschien toch wel en toen weer niet.
Nu vonden juffie en ik het nodig, maar ja, waar vind je in oktober nog een kekke schoolagenda?
Toch gevonden. Lang leve internet. Lekker afgeprijsd ook nu.
"Slim hè mam", durfde hij nog te zeggen.
Afijn, hij schrijven dus.
Volledig onleesbaar, maar dit terzijde.
Ik begreep met terugkerende kracht de onvoldoende die hij vorig jaar op zijn rapport kreeg voor schrijven. Waar hij zo verdrietig over was geweest. Maar dat niet zijn handschrift deed verbeteren.
Dit ook terzijde dan maar.
Hij schreef.
Ook de naam en het telefoonnummer van de huisarts, want dat werd gevraagd.
Ik zag een rimpel op zijn voorhoofd verschijnen en er dwarrelden vraagtekens de lucht in.
"Hmm, mam, waarom heet deze meneer HUISarts? Ik moet altijd naar hém toe, kan hij dan niet beter naar mijn huis komen?"
Uitgepraat ben ik dan. Zo krijgt hij me nog weleens stil.
Waarom werkt dat andersom nou niet? Ik krijg hem bijna nooit stil.