Vroeger, vroegah, gingen we uit in het weekend.
Ik heb W ontmoet in het sport- en vriendencircuit. Maar onze eerste toenadering was op een verjaarsfeest. Mijn jongste oom was jarig en vierde dat met zijn vriend. Ik kwam er dus voor mijn oom en danste er met zijn vriend vandoor.
Er volgden nog vele vele feestjes en we dansten tot de hakken van mijn schoenen vielen. Bij wijze van spreken dan. We feestten en we sliepen op zondag uit. Lang. Heel lang.
En dan - nou ja, dan trouw je en dan krijg je kinderen. En dansen is ineens de heen en weer zwiepende beweging die je maakt met een kramperig baby'tje op je arm. En uitslapen is anything na 5 uur 's ochtends.
En voor je het weet ben je jaren verder. Tuurlijk, dan ga je ondertussen wel lekker uit eten af en toe, of naar het theater of je hebt gezellige dagen met lieve vrienden, leuke familie en gulle flessen wijn en bier - maar de dagen van feesten tot diep in de nacht zijn wel voorbij, en da's ook helemaal prima.
Maar af en toe jeukt het toch. Zoals, als je in de auto zit en ineens is er een liedje op de radio dat ze 'vroeger' altijd draaiden. En je krijgt zin om te dansen, maar ja, je hebt je gordel om en je staat in de file, dus je danst gewoon in je hoofd. En in je hoofd ben je geweldig, uiteraard, en denkt iedereen op je denkbeeldige dansvloer dat je absoluut de Beste Danser Allertijden bent.
Of zoals, als je de maaltijd staat te bereiden met muziek in je oren van je MP3speler, en je swingt achter het aanrecht lekker mee. Maar dan zie je vanuit je ooghoeken de jongens met opgetrokken wenkbrauwen hoofdschuddend naar je kijken.
En net als je denkt, goh, we moeten echt weer eens uitgaan, zie je ineens een vergeten brooddoos van W in de koelkast liggen, gaat je telefoon en is dat W, die vertelt dat metingen hebben uitgewezen dat je huis nog niet droog is, dat de afrekening van gas en licht is gekomen en ontdek je dat sportkleding nog niet gewassen is terwijl het vanavond wél weer aan moet.
Oh ja.
Je was een moeder en moeders feesten niet tot diep in de nacht op keiharde muziek. Je kan niet alles hebben, niet waar.
Ik geef het toe, ik had zin in een feestje. En er kwam er één.
Guus gaf een feest en al een jaar vantevoren hadden we kaarten besteld. Samen met nog 6 gezellige mensen.
Weet je wat dat betekent? Dat de jongens bij lieve vrienden logeerden. Dat zij zelfs met hen de slotavond van de Avond4daagse mee gingen lopen. En dat wij, zodra Jongste 's middags naar school vertrokken was, in de auto stapten richting Eindhoven.
En we hebben er heel veel gedanst.
Het begon allemaal heel beschaafd. Rondje stad, terrasje, lekker eten.
Maar ineens, zo halverwege de avond, bevond ik me op een veld, met plakkerige haren, een duf postcodeloterij sjaaltje om mijn nek en allemaal in suffe gekleurde poncho's gestoken mensen om me heen. Keihard meebrullend met de Guus, de Golden Earring en Gers Pardoel.
De kinders waren lekker op de Haverakker. Ik hoefde me nergens zorgen over te maken. W was bij me. Ik voelde zijn armen om me heen. Hij fluisterde in mijn oor hoe blij hij was dat hij daar met mij was. Ik voelde me ineens weer vierentwintig.
Dus. Ik gooide mijn armen nog maar een keer in de lucht en bewoog mijn heupen op het ritme van Het Regent Meters Bier. En ik danste en ik lachte en ik bedankte het hele universum met alles erin dat mijn leven is zoals het is.
Dat je wél alles kan hebben.