woensdag 13 januari 2016

Mijn eerste Cross

zaterdag 9 januari 2016

Het is al een tijdje geleden dat ze het opperde. "Kom ook met die cross meedoen joh."

Een.........cross? Grappenmaker. Zo'n ding met blubber en bergjes? Gelukkig had ik altijd hele goede redenen om 'nee' te zeggen. Zoals, er wordt op zaterdagmiddag door de jongens gevoetbald en daar moet wil ik bij zijn. Of, maar ik heb me ingeschreven voor die en die wedstrijd, en daar wil moet ik heel voor blijven.

Een cross. Daar ging ik dus mooi niet aan beginnen. Ik doe niet aan zand en gras. Straks struikel ik nog over een boomwortel of zo. Of glij ik uit in de modder. Asfalt is nou eenmaal veel meer mijn ding. Ik ga toch niet tussen allemaal van die trail-figuren staan. Straks regent het nog. Dan moet je onder de modder terug in de auto. Bovendien, crossen hebben vast ook heuvels en als ik nou ergens de ziekte aan heb, is het wel aan klimmen. En wat nou als er water is? Er zijn wel grenzen natuurlijk. Alles goed en wel, maar ik ging dus hoe dan ook niet meedoen aan een cross.

Lang verhaal kort: zaterdagmiddag stond ik aan de start bij de Vlaardingse Running Point Cross in de Broekpolder. 



Het was de laatste wedstrijd van een serie van vier.

Ik moest me nog inschrijven, maar daar was ik vroeg genoeg voor. Maar net te laat om me te realiseren dat ik het concept verkeerd had begrepen. Ik dacht de keus te hebben uit een korte cross of een lange cross, welke ik uit kon breiden met rondjes van een halve of hele kilometer. Net zolang tot ik er genoeg van had. Of kapot was.

 Dus niet. Dat wisten jullie natuurlijk al, maar jullie vertellen mij nooit wat.

Dit was de slotwedstrijd van een serie van vier. En alle voorbije keren waren de crosses iets groter geworden. Met vandaag dus het hoogtepunt. Ofwel, de langste rondes. De keus was de korte cross van vijf kilometer òf de lange van tien kilometer. Terwijl ik me had ingesteld op een kilometertje of zeven. Leek me mooi zat, voor zo'n eerste keer.

's Ochtends was het parcours uitgezet en de foto's daarvan circuleerden al. Het was me duidelijk dat het een mud - gras - water- run zou gaan worden. Maar vijf kilometer? Op het gevaar af nu arrogant over te komen, daar trek ik mijn sportkleren niet meer voor aan. Maar tien?! Dat was wellicht weer iets overdreven. Moest ik daar wel aan beginnen?

Ik dacht niet te lang na en zette impulsief het kruisje bij tien kilometer. Kon mij het schelen. Ik wilde een uitdaging? Ik zou hem aangaan.



Ik bleef zolang mogelijk binnen vanwege de warmte en de droogte. Maar ook vanwege mijn laatste broodje en het toilet. Ik kwam er Leo en Lize tegen, oud collega-lopers van mijn ouders. Ik vroeg wat tips en zij spraken me bemoedigend toe dat een rondje van vijf kilometer altijd wel te doen is als je best een beetje kunt hardlopen.

"Maar uhh.....ik ga de tien doen." Ze trokken wit weg en mompelden "Dàt is voor een eerste keer wel heel zwaar hoor." En bedankt. Dat gaf moed. Ter geruststelling vertelden ze dat het totale parcours twee dezelfde rondjes van vijf kilometer zou zijn. Kijk. Daar had ik wat aan. Dan kon ik na het eerste rondje altijd nog in de remmen gaan als ik een tweede rondje toch wat te hoog gegrepen zou vinden.

Ik was vastbesloten. Ik ga het hier leuk hebben. Loop net als altijd géén competitie en niet op tijd. Als ze alleen maar niet voortijdig de linten weghalen, want dan zou ik in dit gebied lelijk kunnen verdwalen. Het was een fantastisch mooie omgeving, en ook wel een echt perfecte dag. Prachtige bossen, een schraal zonnetje, af en toe een bui. 
Cross omstandigheden dus.



Het startvak op het Klokbekerpad was een mix van allerlei mensen. Herstel, allerlei mannen. Wààr waren de vrouwen dan? Uiteindelijk telde ik er toch nog vijftien, naast de éénenzestig mannen die er stonden te trappelen. Er werden grappen gemaakt over de omstandigheden op het parcours. "Probeer je voeten droog te houden." "Natte modder wordt glad hè?" "Til je voeten goed op, kijk uit waar je loopt, en val niet."

Jatopdankjewel. Prima tegen de zenuwen, dit.

Toen was het kwart over twee en daar gingen we!

Eerst over een golfbaan-achtig grasveld dat heel nat en dus glibberig was. Een voorbode van wat komen ging. Ik liep voorzichtig. Eerst maar eens wennen. Alle stabiliteit die je op asfalt ervaart, ben je hier helemaal kwijt. Het pad slingerde over zand en door kuilen. Intussen was ik door vrijwel iedereen al ingehaald en passeerde ik in de lussen langs de rood witte linten de voorste lopers.



Zand maakte plaats voor modder en daar lukte het me al niet meer om rechtop te lopen. IJs is er niets bij.



Daar doemde het eerste water op. Een beetje links houden hield de schade beperkt. Dat wil zeggen dat het water niet hoger dan enkelhoogte kwam.

Voor me liep een jongeman waarvan ik denk dat hij dit ook voor het eerst deed. Hij liep in joggingbroek. Daar zou hij vast nog spijt van krijgen, want dat wordt zwaar joh van al dat water en die modder. Na een kilometer of twee zag ik hem voor me gaan wandelen. Toen ik hem in zijn nek hijgde, zette hij weer aan. Dit hield hij zo nog een paar keer vol, tot ik hem voorbij rende en hij me niet meer bij kon halen. Altijd goed voor de moraal. Voor die van mij dan.

Tijd voor verkoeling.



Zeker vijftig meter dwars door het water. Op het dieptepunt stond het tot aan mijn kuiten. En KOUD dat het was! Soppend en wel vervolgde ik mijn weg. Zware schoenen, koude voeten en er zaten nog geen vier kilometers op. Gek genoeg kwam binnen vijf minuten het gevoel in de tenen weer terug en leken mijn schoenen het meeste vocht alweer geloosd te hebben.

Een scherpe bocht, een klaphek, een heuvel, eerst op en daarna - bijna nóg enger - weer af. Typisch een moment waarop ik de leuning miste. Maar ik bleef wel rennen. Overal.


Natuurlijk was het inmiddels hard gaan regenen. Dat hoort er bij. Voor de wegwijzers wel jammer, want die hadden het zichtbaar erg koud allemaal. Toch deden ze ook voor mij als bijna-hekkensluiter de handen op elkaar wanneer ik passeerde.

Daar doemde het volgende modderpad op, gelegen parallel aan het Broekpolderpad. Smal, links afgezet met draad. Zou het stroomdraad zijn. Nee toch? Toch niet als wij er zo dicht langs moesten rennen?



Voor mijn gevoel stond ik hier bijna stil. Ik gleed van links naar rechts. Was drukker met corrigeren dan vooruit komen. Mijn hemel, wat een fantastische uitdaging was dit nu weer. Dit was een stevig staaltje spier- en balanstraining.

Daar stond de fotograaf.



Hét bewijs dat ik er was.

Aan het eind van het pad, linksaf, richting finishgebied. Nu moest ik dus gaan voelen, denken, beredeneren en beslissen. Ging ik het bij dit rondje laten of toch nog een keer deze vijf kilometers afleggen? Ik was er snel uit. Moe was ik niet en ik wilde zo graag versleten zijn na afloop. Dat je achteraf de voldoening voelt in je lijf. Niet zozeer qua afstand, maar wel qua inspanning.

Ging ik nog bijna fout ook. Ik hoorde iemand iets roepen over vijf naar rechts en tien naar links en dan keren. Wist ik nog niet waar ik heen moest. Koos ik uiteindelijk voor links, vergat ik te keren en kwam ik in niemandsland. Waren ineens de rode linten weg. Dat slaat op je snugger hè, die modder.


Afijn, de tweede ronde was begonnen. Achter me zag ik onverwacht iets roods dichterbij komen. Bleek er al die tijd een vrouwtjes-Thoffer achter me gelopen te hebben. "Hè hè, eindelijk heb ik je", zei ze en dieselde me voorbij.

Vanaf hier werd het alleen maar leuker. Ik wist wat er komen ging qua parcours en hindernissen. Ik wist hoe ik lopen moest en had mijn ritme te pakken. 

Een bospad, een bruggetje, een stuk bagger, de plassen, en daar was de heuvel weer. Het lukte om het midden te vinden tussen gecontroleerd afdalen terwijl ik oplette waar ik mijn voeten neerzette, en in volle vaart naar beneden denderen om maar zoveel mogelijk tempo terug te winnen. Ik kwam er zonder kleerscheuren doorheen.

"Pas op hè, het is hier glad in de bocht", zei de wegwijzer die het hek voor me openhield leidend naar het rechte modderpad. "En kijk uit voor het schrikdraad." 
Dus toch! Extra opletten en zoveel mogelijk rechts houden dan maar. Ik faalde jammerlijk. Kon mijn evenwicht niet houden en gleed als een varkentje languit voorover, midden in de modder. Maar niet tegen het draad, dat kon ik, zo lenig als ik ben ahum, ontwijken. Gelukkig had de fotograaf net zijn positie verlaten.

"Hé, jij heette toch vroeger Reijgersberg?", klonk er onder de volgende wegwijzer zijn pet vandaan. Even stoppen dan maar voor een hernieuwde kennismaking. Winnen ging ik toch al niet meer.

En toen ineens zag ik na de bocht de finish alweer. Door een aantal Thoffers werd ik enthousiast binnen gehaald.


Toch was ik heel erg niet de laatste. Er kwamen na mij nog twee mannen binnen. Dus.


Na een banaantje wachtte eerst de schoenenspuit.


en daarna een lekkere warme douche.


Ik vond het méér dan leuk!



3 opmerkingen:

  1. Toppertje! Leuk verslag om te lezen!!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Voer je opmerking in staat er,eigenlijk sta ik met een mond voltanden en weinig worden,je ben een bikkel.
    P.S foto gestolen .Dit komt niet van ome Ceesie hoor.

    BeantwoordenVerwijderen