zaterdag 26 januari 2013

Het Eiland

Kijk, zie je daar dat groepje bomen? Dat is een klein eiland, midden in ons Beatrixpark. Een halve kilometer van huis, vlakbij kinderboerderij 't Hoefblad en speeltuin Fort Drakensteijn.

 
Sinds afgelopen zomer heeft dit eiland voor ons meer betekenis gekregen. Want wij zijn Geocachers geworden. En op dat eiland ligt dus een cache.

Eigenlijk is het een soort schatzoeken voor volwassenen. Word nou niet op het verkeerde been gezet, want er valt niets mee te verdienen hoor. Geen geld, geen goudstukken, geen prijzengeld, geen medaille, niets van dat al.

In Wikipedia staat de volgende omschrijving:
Geocaching is een buitensport en spel, waarbij gebruik wordt gemaakt van een GPS-ontvanger om ergens ter wereld een zogenaamde cache (verstopplaats) te vinden. Een cache is in het algemeen een kleine waterdichte doos, voorzien van een logboek en de "schat" (ook wel "goodies", ruilspulletjes die voor kleine kinderen erg leuk kunnen zijn). Na het verstoppen van de schat maakt de plaatser via internet de locatie bekend aan andere geocachers. Anderen kunnen bij het vinden van de schat vaak voorwerpen ruilen en/of toevoegen. In de schat is altijd een logboek aanwezig, waarin de vinder zijn naam achter kan laten. Het is ook de bedoeling dat de vinder op de Geocaching-website een log achterlaat, ook als het niet is gelukt de schat te vinden.
Als men de "schat" gevonden heeft, is het echter niet de bedoeling de exacte ligplaats van de schat te vertellen; deze moeten de andere geocachers zelf vinden. Het is juist de sport dat men een beetje moeite moet doen met het zoeken.
Als de "schat" gevonden is moet men het na het loggen en ruilen, de "schat" weer op precies dezelfde plek en manier terug leggen ervoor zorgend dat bij het pakken en terugleggen ervan andere mensen niet zien wat men aan het doen is en waar de "schat" ligt. De caches zijn er in diverse maten, van de grootte van een fietsventiel, fotorolletje waar alleen een logboekje in zit tot een munitiekistje of emmer waar men dan de goodies in zou kunnen vinden.

Het is voor ons een fantastisch leuke manier geworden om een doel te geven aan wandel- en fietstochtjes. Het brengt ons op plekjes dicht bij huis, waar we toch nooit eerder geweest zijn. Het leidt ons naar de leukste en mooiste lokaties op vakantieadressen. Het trekt de jongens mee naar buiten. Ze kibbelen over wie er met de GPS-ontvanger voorop mag lopen en zoeken fanatiek om als eerste de cache te kunnen spotten.

 
In deze tijd van het jaar zijn we niet vaak op pad. Te koud, te glad en lastig zoeken met al die sneeuw. Wij wachten geduldig op de ontluikende lente.

 
Maar, voor het eiland maken we een uitzondering.

Daar, aan de overkant ligt er dus eentje. Maar er gaat geen pontje heen en er ligt ook geen brug. Een helicopter kan er niet landen omdat het er vrij dicht begroeid is met allerlei prikkelbosjes. En waterfietsen zijn er niet in het Beatrixpark.
Er blijven dus een aantal opties over.
1. Zwemmen - zou kunnen, maar je moet je GPS-ontvanger wel droog over kunnen brengen en eenmaal daar aangekomen moet je op het eiland nog op zoek naar de juiste lokatie. Dat is geen pretje op je blote pootjes en met je nagenoeg blote lijf.
2. Pootje baden - broek uit en lopen naar de overkant. Ik heb foto's gezien van mensen die dit doen; handen hoog om de broek en schoenen droog te houden.
3. Roeien - ze bestaan echt. Cachers die een roeibootje mee het park in nemen, oppompen langs de kant en zo naar de overkant roeien.
4. IJslopen.

 
Wij gingen voor optie 4. Wachten wachten wachten. Op vorst. De vorst kwam en bleef een tijdje.
Dinsdag onder schooltijd gingen we samen kijken. Kijken hoe het erbij lag. Proberen.

 
We zijn het hele eiland omgelopen, maar durfden de oversteek niet te maken. Aan onze kant zag het er best goed uit, maar daar aan de overkant, langs de kant, duidelijk niet. Als je eenmaal daar bent en je maakt een gat en trapt het ijs kapot, kom je ook nooit meer terug.
We speurden naar voetstappen, maar zagen alleen sporen van dieren en geen enkel spoor liep helemaal naar de overkant.
Het bleef dus bij kijken.

 
Maar daarna kwamen een paar nachten met flinke nachtvorst en ook overdag was het ijzig koud. We lazen op de site dat een enkeling de tocht al succesvol had afgerond, dus dat gaf ons moed.
Jongste houdt wel van avontuur, dus we spraken af het in het weekend nog eens te gaan proberen.

Vanochtend was het zover. Het sneeuwde al een poosje toen we allemaal zover waren om te vertrekken. We wilden het niet langer uitstellen, want straks zijn er helemaal geen sporen meer te zien. En er werd dooi verwacht.

 
Hoppa, op de fiets dus. Het was smerig koud. De tegenwind blies de sneeuw recht in ons gezicht. Maar we reden door.

 
Kijk, daar, daar moesten we zijn. Voetstappen.
Wim bleef achter, met zijn telefoon in de aanslag om indien nodig hulptroepen in te schakelen. Hij ziet die leeuwen en beren en wakken en onder het ijsglijden en dat soort dingen. Maar Jongste en ik niet. Wij gingen op avontuur.

 
Het ijs bleek perfect. Stevig. Geen kraakje gehoord.

 
 
Eenmaal op het eiland wees hij met de GPS-ontvanger in zijn knuisten de weg.

 
Ja hoor, daar in dat holletje van de boom, onder die takjes, daar lag ie dan. Op ons te wachten.

 
Wat gaaf dat het gelukt is.

 
Na onze Teamnaam Schuurmanski op de logrol gezet te hebben, begonnen we aan de terugtocht.

 
 

Dit armbandje vonden we in de cache en mochten we meenemen.
En toen fietsen we intens tevreden naar huis, naar de warmte en naar de warme chocomel en koffie.
Mission completed.