dinsdag 22 januari 2013

De hel(d) van Maassluis

zondag 20 januari 2012

Waarom doe ik dit?

08.30 uur: Mijn wekker gaat af. Ik schrik er niet van. Ik was al wakker: wakker geworden van de wind die loeit om de dakramen. Wakker, net als jongste. Gisteravond ben ik lekker naast hem gekropen, zoals bijna gebruikelijk als Ons Opperhoofd niet thuis slaapt. Nu worden we samen wakker. "Heeft het weer gesneeuwd mam?"

Waarom ga ik dit doen, vraag ik mezelf af. Een zondag als deze had ik nog langer uit kunnen slapen. En binnen kunnen blijven, bij de jongens, samen wachtend op de thuiskomst van onze Engelandvaarder. Niks heerlijker dan een dag in pyjama's aanklungelen.

Maar ik ga uit bed en maak ontbijt klaar. Een croissant uit de oven voor Jongste, crackers met melk en koffie voor mij.

 
09.00 uur: Ik check Twitter en Facebook. Twee totaal overbodige digitale communicatiekanalen. Maar ik vind daar medestanders. Al dagen worden daar wetenswaardigheden en speculaties uitgewisseld. Over de routes, of ze al sneeuwvrij zijn, waar ze omgeleid worden en vooral over hoe de weersomstandigheden zullen zijn. Ik krijg daar heel erg het "wij samen" gevoel van, hoewel ik de meesten helemaal niet persoonlijk ken.

09.30 uur: Ik ruim de benedenverdieping op en sus wat woordenwisselingen tussen de jongens, want inmiddels is Oudste ook verschenen.
Het stapeltje spullen dat ik op tafel verzamel wordt steeds groter. Mijn armhoes met Gio, "oortjes" met een reservepaar, een banaan, mueslireep, ontbijtkoek, geld, autopapieren, fleecetrui voor als ik koud ben op de terugweg en een flesje sportdrank.

10.00 uur: Nog 1x gluren wat de anderen voor kleding aantrekken en dan gaat het vooral om de hoeveelheid laagjes. De hoopvolle geruchten gonzen dat het pas gaat sneeuwen als we net klaar zijn. Ik pak de zonnebril die geadviseerd wordt voor als het toch gaat sneeuwen onderweg.

 
 10.15 uur: Ik trek boven mijn renpak van de waslijn. Na het douchen smeer ik me in met vettigheid en geef mijn voeten en gezicht wat extra aandacht. Ik besluit 2 broeken over elkaar aan te trekken. Twijfelachtig kijk ik naar mijn shirts en begin er dan gewoon 1 aan te doen. En nog één. En dan nog één met lange mouwen. Onderin de kast zoek ik naar die ene hoofdband waarvan ik weet dat die er moet zijn, maar die ik al jaren niet meer van dichtbij heb gezien. Gevonden. Nu nog de vaseline vinden. Ook dat lukt en ik geef mijn gezicht alvast een laagje.
Met mijn sokken, renschoenen, jack en wind(dicht)jasje loop ik de trap weer af.

11.00 uur: Een zwarte gestalte parkeert zijn fiets onder het keukenraam. Behalve zijn ogen zie ik geen stukje huid. Hij oogt Sibirisch. Het is mijn Pa. Hij blijft bij de jongens als ik weg ben.
Terwijl ik koffie maak, praten we over wat komen gaat. Uit zijn tas komen spullen.
Hij tovert een ren-muts te voorschijn. Niet zomaar een muts. Het is Ma's Ren Mutsie. Ik mag hem hebben als ie past. Ik zorg gewoon dat ie past, want dat Mutsie moet mee vandaag. Blij word ik daarvan.


~ Kijk m'n gezicht eens glimmen. Vaseline, mensen. ~

 
11.15 uur: Pa checkt de website en heeft een aantal nuttige tips over waar op het parcours de wind mee en waar tegen zal zijn, en waar de splitsing zal zijn voor de 5-, 10- en 21 kilometer. Ik beantwoord de whatsapp-aanmoedigingsberichtjes die ik krijg.
 
11.30 uur: Kwik arriveert met een stralende glimlach op haar gezicht. Allebei zijn we begin-renners. Vandaag gaan we voor het eerst een rondje samen doen. En het wordt een hele serieuze. Daar ligt ook mijn leerdoel voor vandaag. Ik ga geen snelle tijd lopen. Ik ga samen lopen. Een nieuwe ervaring voor deze einzelgänger.
Ik warm snel de 2 pannenkoeken op die ik bewaard heb van ons diner van gisteravond.
Dan trek ik de rest van mijn kleding aan en vul mijn tas. Check Check Dubbel Check.
 
11.50 uur: Ik tover de auto onder de sneeuw vandaan en dan gaan we op weg naar Maassluis. De voorruit beslaat, dus de blower gaat aan. Ik zet de verwarming expres laag. Ik wil het niet te comfortabel krijgen, want anders is de klap in mijn gezicht zo groot zometeen.  Het is echt koud en guur buiten.
 
Waarom doe ik dit, vraag ik mezelf af. Dit is kak-weer. Gaat dit leuk worden? Als ik naast me kijken, in het lachende gezicht van Kwik, zie ik het antwoord. We zeggen tegen elkaar: 'De 11stedentocht van '63 hebben we niet meegemaakt, maar straks de #Ruitenburghalve wel'.
 
12.10 uur: Een sporthal in Maassluis. We hebben in de buurt een parkeerplek gevonden op een witte sneeuwvlakte die in menig wintersportgebied niet zou misstaan. Lopend naar de hal waaien we uit ons jasje en slaat de ijskoude wind genadeloos neer op onze hoofden. Maar we zijn zeker niet alleen. Van alle kanten komen ze aan, de helden van Maassluis.
 
12.15 uur: Kwik loopt de eerste bekende tegen het lijf. Laat dat nou de fotograaf van vandaag zijn. Dus onze entree wordt direct vastgelegd.

 
12.20 uur: We halen onze startnummers op, groeten links en rechts bekenden en voegen ons in de hoek waar de THOF-renners verzameld hebben. Jas uit, banaantje naar binnen en aan de slag met speldjes en nummer. Daarna moet de chip nog tussen de schoenveters gefrommeld worden voor de tijdsregistratie. Ook nog maar een laagje vaseline op mijn snuit.
 
 
12.35 uur: Aansluiten in de rij bij de toiletten. Zonder gedane plas, ren ik namelijk geen pas.
Paar slokjes drinken, mueslireep en ook mijn inwendige mens is er klaar voor. Er hangt een bijzondere sfeer daar in die hal met al die renners onder elkaar. 

 
12.40 uur: We maken ons klaar voor de start. Rennen wat heen en weer in de hal, rekken en strekken. Mijn benen zijn er klaar voor. Ik begin me langzaamaan te herinneren waarom ik dit ga doen. Het zien van al die gelijkgestemden doet het van binnen kriebelen. Deze wordt genieten. Het gaat niet om de tijd, het gaat om één met de natuur, de strijd tegen de elementen, genieten.
 

 
Waarom doe ik dit, vraag ik mezelf nog één keer af. Hoe zwaar gaat dit worden? Ik ben best goed in asfalt, maar in sneeuw? Ik doe dat.......waarom? Ga ik dit echt leuk vinden?
 

 
12.50 uur: De hoofdband en Mutsie gaan op. We lopen de hal uit en rennen op een sukkeldrafje een paar honderd meter richting de start. Het is zojuist begonnen met sneeuwen. Dus toch.
 
Er schiet me een flauw mopje in gedachte: 2 Sneeuwvlokken komen elkaar tegen. 'Waar ga jij heen?' 'Naar Oostenrijk, feestje bouwen. En jij?' 'Naar Nederland, paniek zaaien.'
 
De menigte van zo'n 700 lopers huppelen en dribbelen om warm te blijven. De omroeper meldt dat gewacht wordt op het sein van de politie dat het parcours helemaal vrijgemaakt is. Nog twee minuten. Er heerst onrust onder de gekooide dieren. Iedereen wil los. Ik zet mijn muziek alvast aan en doe onder mijn hoofdband de oortjes in.
 
 
13.03 uur: De start. En dan weet ik ruim een uur lang weer exact waarom ik dit doe. Dit doe ik omdat rennen me gelukkig maakt. Dit doe ik omdat rennen me compleet maakt. Dit doe ik omdat ik alles kan. Ook rennen bij een gevoelstemperatuur van -15.
 
 
Het is zo mooi onderweg. Omdat het tempo vandaag voor mij heel relaxed is, heb ik volop de tijd om de omgeving in me op te nemen en om me heen te kijken. We nemen de tijd om uitgebreid naar Kwik's vader te zwaaien en groeten iedereen die voor ons klapt. Ik heb meedelijden met de supporters langs de kant. Ze staan erbij als ijspegels. Tegelijkertijd besef ik dat zij meewarig hoofdschuddend ons nakijken met de gedachte dat er een steekje aan ons los moet zitten om dit te doen. Vrijwillig.
 
Op de lange rechte stukken striemt de ijskoude wind in ons gezicht. Sneeuwvlokken blijven plakken in de vaseline. En toch hè, toch, hebben we geen hinder van de kou. Héérlijk! roepen we tegen elkaar.
We rennen van het blauwe jasje naar het rode jack, schudden een boerende gast van ons af en gaan door. Het is niet eens zo zwaar en ik geniet 10 kilometer lang.
De laatste 2 kilometer wordt de weg glibberig en is het uitkijken geblazen.
 
~ Ik ken de goede man niet, maar had ik een baard gehad, had ik er vast ook zo uitgezien. ~
 
14.05 uur: Met de finish in zicht en joelende THOFfers langs de kant zetten we de eindsprint in. Yes, gelukt!
 
  
  
 
 
 
 
15.30 uur: De warme bouillon bij de finish was heerlijk, het napraten met bekenden gezellig, de warme thee en koffie welkom. Nu zitten we intens tevreden in de auto. De wereld is nog witter dan wit geworden. Ik rijd als een slak en kom niet boven de 70 kilomter per uur op de snelweg. Maar blij!
Het was COOL. Daarom doe ik dit.