Woensdag ging het voor ons weer gebeuren. Net als vorig jaar boekten wij bij beide Opa's een dagje cachen, de natuur in.
Opa haalde ons op. Met zijn cachemobiel. Ik wurmde mezelf op de achterbank, stalde mijn spullen uit en maakte het gezellig. Kaart en route op schoot en we gingen op weg, naar de Hoekse Waard.
Het plan was om eerst de Heienoordtunnel te nemen en daarna het hele gebied door te crossen. En daar aangekomen trok al heel snel alle haast uit mijn lijf. Want toen was er niets meer dan landschap om me heen, dat rustig aan me voorbij trok, en het geluid van een heel orkest vogels.
We reden en reden, zochten en vonden onze weg en haalden schatten op uit hun schuilplaats.
Ik heb onderweg niet eens zoveel foto's genomen. Want weet je, je bent gewoon druk.
Druk met codes invoeren, bewegwijzering ontcijferen, positie bepalen, op de kaartjes kijken en in de gaten houden of Opa niet gewoon tóch het fietspad op rijdt.
De omgeving was prachtig. Steeds minder mensen om ons heen, tot we na een tijdje gewoon helemaal niemand meer tegenkwamen.
Al heel snel waren we een team. Met de mannen bleek het weer makkelijk samenwerken. Als ik riep 'links!', draaide Opa de bedoelde weg in. Als Oudste joelde 'hier is het ergens' gooide hij hem aan de kant en stapten we uit. We hadden aan een half woord genoeg.
Iedereen wist precies wat hij doen moest. We brachten onszelf door een gebied dat eruit zag alsof wij de allereersten waren die er ooit waren geweest.
En we haalden kletsnatte voeten, omdat wij die laarzen nu eenmaal niet bij ons hadden.
Na een paar uur moest er een grote pauze komen. Toen het halverwege de middag liep, deden we dat - ergens op een plek in Strijen. Lunchtijd. Cappuccino, cola, patatjes, frikadellen, uitsmijter en saté. We lieten het ons goed smaken. Buitenlucht maakt hongerig.
Na een uurtje konden we weer. Terug naar buiten.
Om een uur of half zes hielden we het voor gezien.
Het was weer tijd voor binnen-kneuterigheid. Op naar Schiedam. Naar Vlug voor het afsluitende ijsje.
Het was een blije dag.
Een aantal dagen later haalden we andere Opa met de fiets op en trokken we de natuur van Vlaardingen in.
Het was prachtig waar we waren. En we voelden ons zo'n deel van de omgeving - door het rustige fietsen, en het feit dat je aanwezigheid niets beschadigt. Want, met elkaar, met onze fietsen en onze eigen twee benen, is het enige dat we achterlieten, een spoor.
Tussendoor namen we een flesje water, pakje chocomel en een koekje.
We ontmoetten mede-cachers en zochten soms gezamenlijk, soms met zijn 3-en naar de juiste boom. Ontdekten het geheim van de magneet en de tunnelvisie en ontmantelden het vogelhuisje. We rekenden op elkaar, we verzonnen oplossingen voor de problemen die we tegenkwamen, we vertrouwden op elkaar, we improviseerden, we werkten hard, we waren een team.
Alweer.
Na een paar uurtjes was de uitgestippelde route bijna klaar. Ik ging vast naar huis.
De mannen bleven achter om ook de laatste cache van ons lijstje te zoeken.
En weet je wat een veertienjarige daarna nodig heeft, na zo'n dag?
Friet met frikadel. Dat is wat die nodig heeft. Dus dat kreeg ie van zijn Opa.
Een uurtje later zaten we, met niet meer honger, weer samen thuis.
Missie geslaagd.
Wat. Was. Dit. Weer. Leuk.
Morgenavond staan ze weer op Schiphol en halen we ze op. Heb ik mooi mijn schaapjes weer compleet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten