zaterdag 29 maart 2014

De City Pier City Halve Marathon

zondag 9 maart


Al de hele week ben ik druk in de weer met muesli, yoghurt, appeltjes, poffertjes, volkoren pasta, water en thee. Dat je niet denkt dat ik het niet serieus neem, dat hele loop-gedoe.

Gisteravond uit eten, zónder wijn, koffie likeur en pasta, maar dan wel weer mét friet en zónder afzakkertje na het theater. Want, vroeg naar bed. Dat zeg ik. Ik ben bloedserieus.

Vandaag bijtijds opgestaan's. Ochtends werk ik met frisse tegenzin een pannenkoek weg. Ik ben er inmiddels achter dat dit aan het eind van de dag een delicatesse is, maar aan het begin ervan een worsteling.



Voor deze race knijp ik hem serieus. In de loop van de week wordt de weersverwachting voor deze dag steeds beter. Veel zon, veel wind, veel warmte. De omstandigheden beginnen bar te worden en dat ben ik nog helemaal niet gewend en dan ook nog op zo'n afstand. Maar ik geef mezelf een schop onder mijn achterste. Niet aanstellen Sjaan. Van een beetje warmte ga je heus niet dood.

Ik scrol nog even door de twitter berichten en wens hier en daar succes. Ik twijfel eindelijk niet meer over mijn kledingkeuze. Korte broek en blote armen. Maar mét compressiekousen eronder. Het ziet er niet uit, maar helpt me wel, dus ik zet me over die gêne heen. Niet miepen en niet te warm kleden, want dan blaas ik mezelf op.



Tas pakken en een laatste levensteken de wereld in slingeren.



Op naar Maasland.



Daar wacht Edwien me op en sommeert me onmiddellijk een ander shirt aan te doen. Huh? Hoezo? Ik ben toch niet van Thof? Ze maakt me duidelijk dat het voor haar familie en Ien, die niet meeloopt, maar wél komt kijken, veel herkenbaarder is als we alle drie in het rood zijn. Ik kan je zeggen, tegen Edwien kun je beter geen 'nee' zeggen, dus binnen twee minuten had ik me in het shirt maat S gewurmd. De S van So hé, Seeker Smal.

De plek van Ien wordt ingenomen door René die haar startbewijs gewonnen heeft. Die wel weer eens zin in een wedstrijdje heeft en die een PR van rond de 1 uur 45 minuten heeft staan. Die zegt dat hij bij ons blijft lopen, ook al lopen wij totaal niet zijn tempo. Easy going. Held.

Met de auto rijden we naar een P&R in Rijswijk en vandaar nemen we de tram naar Den Haag Centraal. Kan ik iedereen aanraden als je eens een dagje wilt stadten. Voor 2 Euro parkeer je onbeperkt je auto en mag je met vier personen met de tram verder reizen.
Ken je het sprookje van het kleine meisje en de grote stad? Nou. Zoiets dus. Ik kijk mijn ogen uit onderweg.



Vanaf het station is het nog 10 minuten lopen richting het start- en finishgebied van deze 40e City Pier City loop. We volgen de mensenstroom. Hier lopen nu een aantal mensen rond, die ook echt al voor de 40e keer meedoen aan een afstand hier. Michel van Osch bijvoorbeeld. Geinig dat ik dat weet hè? Heb ik uit de jubileum bijlage van de krant. Daardoor weet ik nu ook dat De Rotterdammer Hop Tong op zijn 81e ook weer meeloopt. En dat er een drietal mensen is dat alle afstanden loopt vandaag; dus eerst de vijf kilometer, daarna de tien en afsluitend ook nog de éénentwintig. Bizar. En ik weet dat de oudste deelnemer aan de Halve Marathon vandaag 77 jaar is. Hij is net als ik en Kenneth Perez en Erben Wennemars, één van de 11.500 deelnemers aan deze afstand. 
Dat zijn er heul veul.



Dat wordt ook al snel duidelijk als we het Malieveld naderen. Wat een mensen, zeg. WAT EEN MENSEN.





Maar super strak georganiseerd. Voldoende omkleed ruimte, zorgvuldige tasseninname en geen rij voor de dixies.




Daar moeten we zijn. Startvak D.



Als haringen in een ton, sudderend in de zon die niet mals op ons inbrandt. Zouden we twee maanden later in het jaar zijn, is dat geen enkel probleem, maar nu is mijn lijf deze temperatuur nog helemaal niet gewend. Het is echt een schitterende dag. Dat belooft wat.



We zullen starten in de tweede startgolf. Uiteindelijk gaat ons startvak bewegen, worden we naar voren geleid en zijn we aan de beurt. We zijn op weg. Een tikkie nerveus toch wel. Want het blijft een enorme afstand, en al die mensen....en de hitte.....en een route die ik niet ken....


Maar het is waar wat ze zeggen over grote loopevenementen. Je wordt meegenomen in de sfeer. Langs het parcours staan erg veel mensen, die roepen en applaudisseren als we langslopen. Het eerste stuk gaan we lekker.



Dwars door de stad. Eerst door de Javastraat en rond het twee kilometerpunt passeren we het Vredespaleis. De mensen langs de kant zijn vrolijk. Ze zitten boven in raamkozijnen om een glimp van ons én de zon op te vangen.

Overal om ons heen word ik ingehaald. Ik heb geen last van verkeer, hier - ik BEN het verkeer. Terwijl ik in mijn eigen lijn en tempo loop, een voor mij respectabele 6 minuut 20 per kilometer, word ik links en rechts gepasseerd door alles en iedereen. Ze hebben allemaal last van haast. Ik probeer er niet op te letten. Laat ze maar gaan. Gewoon rustig blijven lopen, want aan het eind mensen inhalen is leuker dan in het begin. 

Over de Groot Hertoginnelaan lopen we vanaf kilometerpunt drie naar vier. Daar staan ook de ouders en tante van Edwien.
Via de Valkenboslaan richting Oude Haagweg vervolgen we onze weg. Er staat veel wind. Voor de toplopers vooraan zal dat een zware dobber zijn, maar voor ons is het een welkome opfrisser. De zon brandt op mijn petje.
Intussen doen we sightseeing Den Haag. Edwien weet namelijk op elke hoek wel een verhaal te vertellen, over personen en gebouwen.

Ik begin naar de drankpost te verlangen, maar die blijft lang weg. Pas na ruim 6,5 kilometer wordt aangegeven dat hij 200 meter verderop ligt. Ik blijf rechts lopen en neem dankbaar de beker water mét spons in ontvangst. Ik dwing mezelf alles op te drinken. Ik ga dat nodig hebben onderweg.



We vervolgen onze weg.
Mijn benen rennen in een gelijkmatig tempo onder me, terwijl ik geniet van de stad en de mensen. Pas na acht kilometer begint het stiller langs de kant te worden. Ik passeer hier zelfs wat mensen die al aan de wandel zijn. 

Inmiddels begin ik me steeds meer te ergeren aan het shirt. Doordat het wat kort is kruipt het steeds een beetje omhoog. Door vochtverlies gaat de drinkbelt een tikkie losser zitten.
Dat samen maakt, dat het shirt boven de belt uit kruipt en deze op de blote huid van mijn buik heen en weer beweegt. Dat schuurt en zit niet lekker. Al rennend frunnik ik het shirt er weer onder en trek de boel strak.
Dat gaat vijf minuten goed en dan begint het weer van voren af aan. Grrrrrommmmm.

Rond de 9,5 kilometer komen we al voorbij de tweede drankpost. Opnieuw slurp ik wandelend een hele beker water naar binnen. En verder gaan we weer. Nog steeds met zijn drieën bij elkaar.

Rond het twaalf kilometer punt zien we een vertrouwd gezicht. Het is Ineke. We zwaaien en laten haar weten dat het goed gaat. Zij op haar beurt, filmt onze doorkomst.



Door het gewurm met het shirt en de belt, komt het bandje waar mijn startnummer aan vast is gemaakt in de verdrukking. Eén van de veiligheidsspeldjes schiet los. Waar ik hem in eerste instantie red, schiet hij enkele kilometers verderop wéér los en verlies ik hem.
De wind rukt aan mijn startnummer dat nu dus nog maar aan één kantje vast hangt. Ik druk het tegen me aan en probeer al rennend het overgebleven speldje los te maken en mijn nummer opnieuw vast te spelden, maar nu in het midden. Als mijn nummer afwaait heb ik straks geen finishtijd EN DAT GAAT ME DUS NIET GEBEUREN.

I'm a survivor
I'm not gon' give up
I'm not gon' stop
I will work harder
I'm a survivor
I'm gonna make it
I will survive - keep on survivin'
 
Survivor - Beyonce (Destiny'sChild)


De verdeling over het parcours komt me wat vreemd over, maar hier is alweer de derde en laatste drankpost. Volgieten maar weer.

Op het gemakje lopen we door. Vooruit geduwd door alle mensen achter ons.

Als we er veertien kilometer op hebben zitten, lopen we de Westduinweg op. Het haven gebied. Eindelijk bekend terrein voor mij. Wie had dat gedacht, dat ik hier ooit nog eens voorbij zou rennen. Het publiek langs de weg neemt hier weer toe. 



We passeren een bordje 15 km. en draaien rechtsaf de Strandweg op. 
Hier staan De Zwiebels een vrolijk deuntje weg te spelen. Dat geeft moed.



Nu lopen we over de boulevard, langs het strand en de Noordzee. Het is loeidruk op het strand met wandelaars, honden en vliegers. Mensen klappen, juichen ons toe en houden ijsjes vast. Een tikkie jaloers ben ik wel.
Tot mijn verbazing gaat iedereen om me heen wandelen. Dat lijkt me én geen goed idee én niet nodig, dus ik stamp gewoon door. Tot ik me realiseer dat de weg hier omhoog loopt en dat blijkbaar voor de anderen niet goed meer te doen is. Maar bij mij gaat het nog wel.

Als we ruim 16 kilometer gehad hebben, lopen we weer weg van het strand, terug de stad in. Nog maar vijf denk ik. Nog maar vijf, met andere woorden, als ik dit tempo vast hou, is deze ellende over 35 minuten zeker over.
Want het gaat zeer doen. De bovenbenen en knieën. 

We passeren het Kurhaus en het Circustheater en draaien de lange lange Badhuisweg op. Hier maakt soepel rennen langzaam plaats voor harken. Het wordt zwaar en het is vooral intensief voor mijn hoofd. Ik bijt me vast hierin, met de felheid van een Jack Russel met een tennisbal. Als ik iets geleerd heb de afgelopen tijd is het wel dat ik niet moet opgeven wat ik echt wil, voor wat ik nu wil. Wat ik *nu* wil is misschien wel gewoon lekker in bed liggen. Maar wat ik echt wil, wat ik nodig heb, is bewijzen - aan niemand anders dan mezelf - dat ik sterk genoeg ben om te bereiken wat ik niet voor mogelijk hield. 

We nemen onze tijd, je stuklopen heeft geen zin. Een versnelling zit er ook zéker niet meer in. Toch halen we deze laatste kilometers alleen maar mensen in. Die hebben hun krachten blijkbaar toch iets minder goed verdeeld.
Het wordt duidelijk zichtbaar dat de warmte slachtoffers maakt vandaag. Mensen liggen aan de rand van het parcours, hangen over de hekken, een jonge vrouw ligt erachter in haar eigen braaksel. De EHBO heeft het druk.

We passeren Madurodam en ik hoor toeschouwers langs de kant roepen: 'Kom op Diana, je kan het! Je bent er bijna!' Wie is dat, vraag ik me nog even af. Maar mijn naam staat op mijn fladderende startnummer.

Duh.

Met de finish in zicht word ik nog moeier. Om me heen zijn inmiddels meer wandelaars dan hardlopers. In de verte doemen de hoge gebouwen op die in het finish gebied staan. Dáár moet ik heen. Daar wil ik zijn.
Op het laatste rechte eind trekken we toch nog een soort van sprintje en met onze armen hoog passeren we uiteindelijk de fotopost en de finishklok. Ik ben er. Ik ben er!



We omhelzen elkaar en ik zoek snel houvast bij een hek. Even rekken. En achterom kijken hoeveel mensen er nog na ons eindigen. Dat is wel eens anders geweest. Maar weet je, de winnaar is belangrijk, maar dit zijn ook allemaal helden. Veel blije gezichten, maar allemaal mensen die pijn hebben. 

Als we uiteindelijk onze weg vervolgen richting Malieveld krijgen we een drankje aangereikt en onze medaille omgehangen. Ik krijg er een dikke zoen bij. 


De euforie van deze persoonlijke overwinning voel ik nog niet. Ik voel alleen pijn.
Met moeite drink ik de herstelshake op, die ik later in de tram en auto alleen nog maar op zit te boeren.
Ik ben niet blij en niet trots. Alleen maar enorm verrot.






En voldaan. 
Deze combinatie -deze mix van uitputting en voldoening......echt, dat is met NIETS te vergelijken.