vrijdag 21 september 2012

Over dapper zijn

vrijdag 7 september 2012

Het was zover.
De jeugd van de Judo Club ging op kamp, naar Oosterhout.
Ze bleven tot en met zondagmiddag weg. Twee nachtjes slapen.


Voor hij wegging wisselde de stemming van "yeh, ik heb er zo'n zin in", naar "hmm, ik weet nog niet of ik ga hoor".
Wat hem trekt is dat ze naar Het Schoolbuitenhuis gaan, waar zijn broer in Groep 8 ook geweest is en waar hij waarschijnlijk volgende jaar met zijn Groep 8 ook naar toe gaat. Hij is er nieuwgierig naar.
Ook verheugt hij zich op alle spellen die er georganiseerd gaan worden. Het doet hem denken aan ons Familieweekend en dat behoort toch wel tot één van zijn hoogtepunten van het jaar. Hij verheugt zich ook op de spanning van in het donker nog buiten lopen.


Maar daarin schuilt eveneens zijn onzekerheid. "Weet je mam," zo vertrouwde hij me toe, "K. vertelt dan in de klas dat het zo stoer is dat ze om twaalf uur 's nachts een dropping gaan doen en niet naar bed gaan. Maar dan kan ik dus niet eens gaan slapen als ik moe ben?"


Tja, dit bijzondere jongetje dat zo vol energie zit en op alle mogelijke prikkels uit zijn omgeving moet reageren, en vaak over de grens gaat, kent vrij goed zijn eigen grens en vraagt of hij mag gaan slapen als hij voelt dat het zijn tijd is. Hij kon zich er geen voorstelling van maken hoe dat dan tijdens zo'n kamp zou gaan. Want hé, dit werd wél zijn allereerste kamp, ever.
Nog nooit was hij langer dan één nachtje van huis en deze nachtjes zijn ook nog makkelijk op één hand te tellen.


We keuvelden er geregeld over en ik drukte hem op zijn hart dat terugkomen altijd nog kon. Als je me nodig hebt, ik kom je halen. Maar als je niet gaat, weet je ook niet wat je mist.
Hij bedankte me voor mijn peptalk zoals hij het zelf noemde en besloot te gaan. De knop ging om en hij ging zich verheugen.


Die middag stond hij klaar naast de bus, met zijn zelfgepakte tas. Hij had nog even snel een briefje voor zijn vader achtergelaten. Aan niets was meer te merken dat hij het spannend vond.
Dag jongen. Veel plezier. Dag, jongen.


Oh, loslaten is moeilijk. Letterlijk. Ik wist dat dit niet makkelijk ging worden. Niet voor hem, niet voor de meegereisde leiding.
Ik hou van dat mannetje, met al zijn streken. Hij is lief, slim en aanwezig.
Maar ik hou ook van rust. En het was hier erg rustig, dat weekend. Met Oudste konden we ineens veel meer goede gesprekken voeren. Het was gezellig, geen strijd, geen gedoe. Behalve dan dat hij geregeld vroeg om iets te eten, maar dat is normaal. Het blijft een puber.

Tot onze verbazing bleef Jongste weg. De afspraak was: als er iets is, bellen wij u wel. Maar er kwam geen telefoontje. Wat een overwinning.


Zondagmiddag kwam hij weer thuis. Warm, schor en vies. Hij leek ineens groter. Zijn haar leek nog langer. Die broek kwam me niet bekend voor.
Hij was zo blij dat hij ons zag.
Het was 'best leuk' geweest, maar hij was vooral erg blij weer thuis te zijn. En o ja, volgend jaar ging ie niet meer.


Onze Jongste. Hij had het inderdaad niet makkelijk gehad. De meegereisde leiding ook niet. Hij houdt zo van lekker een beetje aanklooien, niet te veel moeten, doen waar hij zin in heeft. Als dat niet meer kan wil hij naar huis. Dus toch. Maar daar staken ze een stokje voor.  Ze dachten met hem mee toen hij vertelde dat hij ècht niet slapen kon als iedereen maar heen en weer bleef rennen op die slaapzaal. En ze gaven hem een eigen slaaphok.
Met heel veel aandacht en energie hebben ze hem binnen boord kunnen houden. Een hele overwinning, voor hen en hem.

Mijn hart maakte een sprongetje van blijdschap. Dit was een dijkdoorbraak.
Ik hoop dat hij het nu iets beter begrijpt: Je bent niet dapper als je alles durft. Dapper ben je als je doet wat je moet doen, ook al durf je eigenlijk niet.

Kleine held.