donderdag 12 april 2018

De Halve van Rotterdam

Wekelijks ren ik een paar trainingsrondjes. 

Sinds mijn laatste rug-perikelen en het overwinnen van mijn motivatie-dip, ben ik regelmatig in mijn hardloopschoenen te vinden. Half augustus begon ik weer. Bijna opnieuw, zo voelde het. Hardlopen en wandelen afwisselend. Na twee kilometer al uitkijkend naar het einde. Waar waren toch mijn skills gebleven? Ik had geen uithoudingsvermogen meer en het voelde of mijn beenspieren me niet meer dragen konden. Pijn, spierpijn, spierstijfheid.

Ik gaf mezelf een schop onder mijn kont en ging aan de slag. Ineens had ik weer doelen om aan te werken.
1. Afstand uitbreiden
2. Vijf kilometer achtereen kunnen rennen
3. Fijn lopen
4. Tien kilometer kunnen lopen

Ik ging ook een andere methode uitproberen. Via een geleend boek, kwam ik in aanraking met Sportrusten. De kern hiervan bestaat uit (leren) hardlopen op hartslag en rustiger ademhalen om je hartslag zo laag mogelijk te houden.

Dit alles mixte ik door elkaar, improviseerde er wat tempo- en intervaltrainingen bij en voilà, ik had iets te doen. Ik rende twee tot vier keer per week mijn doelen bij elkaar.

Week na week boekte ik progressie, op allerlei gebied. Twee dingen veranderden niet. 
De spierstijfheid én mijn snelheid. Maar ik had het wél weer naar mijn zin.

Toen kwam daar dat aanbod. Of ik interesse had om zijn startnummer te gebruiken. 
Want hij ging er zelf niets mee doen. Het was er eentje voor 8 april. De datum die heel lange-afstand-lopend-Rotterdam rood in zijn agenda heeft staan. De NN Rotterdam Marathon. Maar hóe dan? Ik kán helemaal geen marathon lopen. Ik heb zelfs al heel lang geen Halve Marathon meer gelopen. Momenteel branden mijn spieren door wanneer ik langer dan tien kilometer onderweg ben.

Wim benaderde het heel nuchter. "Hóe leuk is dat? Dat je gewoon op dat parcours kan lopen, tussen al die toeschouwers en dat je onderweg wel ziet hoe ver je komt?" 

Ik heb lang getwijfeld, omdat het voor mij als vals spelen voelde. Intussen zette ik toch het startnummer op mijn eigen naam, regelde ik op vrijdag een vrije dag en ging ik in het centrum mijn startnummer ophalen. Het borrelde en bruiste daar. En ik dacht: "Doe eens gek Sjaantje, ga!"

Toen werd het ineens best leuk. Van afstand keek ik mee met alle RMD-ers - de grote Rotterdam Marathon Familie. Naar hun voorbereidingen, discussies, twijfels en stressmomenten. Gaan we wel of niet stapelen, welke gelletjes neem jij mee, waar kleden jullie je om, hoe laat ga jij in het startvak staan, lopen jullie met muziek op je oren enz. enz.

En ik hoefde me daar allemaal niet druk om te maken. Want ik ging gewoon mijn trainingsrondje in Rotterdam lopen die zondag.

Om half negen zat ik in de auto, op weg naar de Parkweg om daar de metro te nemen. Op het perron liep ik twee Vroege Vogeltjes tegen het lijf. Die verbaasde blikken van hen. "Jij hier?" 
Op Eendrachtsplein huppelde ik er weer uit en wandelde ik richting Schouwburgplein. 



Daar kon ik me omkleden en mijn tas in bewaring geven. Het was er strak georganiseerd, zonder twijfel. 



De dixies werden druk bezocht. Ik had de indruk dat de rijen aldaar, groter waren dan bij de tassen-inname.



Vooraf had ik de weg op de kaart bestudeerd, vanaf hier naar de start. Die zou dit jaar voor het eerst verlegd zijn naar de voet van de Erasmusbrug. Nergens voor nodig bleek nu, want ik hoefde alleen maar de stroom mensen te volgen. 



Ongelofelijk, hoe vol de stad was, op dit toch best vroege zondag-morgen-tijdstip. 
Om kwart voor tien was ik in de buurt van wave 5, het lopers vak van waaruit ik zou starten. Ik besloot er nog niet in te gaan, maar nog een poosje rustig zittend op een muurtje, mensen te gaan kijken. En een eierkoek op te peuzelen. 



Even voor tien uur ging ik dan toch, zodat ik van daaruit Lee Towers zijn 'You never walk alone' kon horen zingen vanaf de hoogwerker. Ja, alleen horen. Want voor mijn wave, stonden nog wave 1 tot en met 4, met nóg zo'n veertienduizend hardlopers daarin. Allemaal zongen ze mee. Een echt kippenvel moment.



Intussen had ik de oude joggingbroek en sweater van Jongste uitgedaan en over de hekken gehangen. 



Die hadden hun dienst bewezen en me tot het laatste moment lekker warm gehouden.


~ foto: Pim Ras ~

Toen om tien uur het kanon afgeschoten werd door burgemeester Aboutaleb, steeg het gejuich op uit de menigte. Elke zeven minuten was er een volgende wave aan de beurt. Even voor half elf mocht ik ook los. Ik wist toen al dat mijn uitgangspunt qua hartslag, niet haalbaar was. Hoewel ik van spanning geen last had, deed de buitentemperatuur er direct een schep bovenop. Tel daarbij op dat de eerste honderden meters brug-op waren, en mijn hartslag was al sky high.



Héél rustig starten dan maar en daarna ook héél rustig verder lopen, want omlaag moest hij wél.
Om de klip klap gaf mijn sporthorloge een geluidssignaal, ten teken dat ik buiten de ingestelde marges kwam. Dat was ik al snel zat, dus prutste ik al rennend aan mijn instellingen en zette ik de bovengrens tien hartslagen hoger. Opgelost, want ik heb het alarm daarna niet meer gehoord.



Het genieten kon beginnen. Alles wat ze zeggen over die marathon is waar. Wàt een toeschouwers, wàt een enthousiasme, positiviteit en enthousiasme langs de lijn. 

Via de Laan op Zuid klommen we over het Varkenoordse viaduct. Het traject waar we voorgaande twee jaren zélf als supporter stonden om die hele stoet lopers vanaf de zijlijn te bekijken. Nu rende ik door, langs de Kuip, de hele Stadionweg af. Op het 5-kilometerpunt stond de eerste verzorgingspost en ik deed wat ik me had voorgenomen. Even wandelen en intussen een bekertje water en een halfje AA drinken. Via de Olympiaweg doken we daarna Lombardijen in. Onder het treinviaduct door, waar ik in mijn tienerjaren dagelijks uitstapte toen ik er mijn HBO-opleiding volgde. Op de Pacalweg besloot ik energie te tanken en toverde mijn knijpfruit tevoorschijn. Mijn alternatief voor de toch wel smerige sportgel met zijn ranzige samenstelling. Hier werd ik geklikt door een fotograaf.



Het werd hier duidelijk dat het een zware loopdag was vandaag. Om me heen begonnen al mensen te wandelen. Met twintig graden, was het echt pittig warm. Iets wat we nog helemaal niet gewend waren. Op het Havenspoorpad werd dat eens te meer duidelijk. Eén lange weg in de zon. Ik passeerde het tien kilometer bordje en bedacht dat alles hierna bonus zou zijn. 
Bij 12,5 kilometer werden we getrakteerd op natte sponsjes. Hartstikke welkom om mee af te koelen. Aan het eind van het lange pad draaiden we rechtsaf en kwam het gebied rondom Slinge in beeld. Dat had ik vooraf in mijn hoofd geprent. Hier was namelijk het vijftien- en na een lange lus ook het twintig kilometerpunt. Eén van de twee zou mijn eindpunt worden, want hier kon ik dan de metro terug naar het centrum van Rotterdam nemen. 
Ik liep niet snel, eigenlijk zelfs langzaam, maar ik liep wél nog steeds. En mijn benen hielden het ook nog. In mijn buurt liep de Reverse Runner, die alles achteruit rende, de 64-jarige man met de bokshandschoenen en Marian. De latere officiële laatste loper die de finish haalde binnen de tijdslimiet. 
We liepen in de staart van de race. Een eind achter me zag ik al hekken opgeruimd worden en de afval karretjes van de opruimdienst stonden klaar langs het parcours. 



Omdat de meeste lopers al voorbij waren, stonden er rijen met toeschouwers te drommen om het metrostation binnen te komen. Daar ging ik natuurlijk niet tussen staan om flink af te koelen. Dan maar beter doorlopen. Mijn grenzen verleggen. 


Via de Oldegaarde, Vaartweg, Ahoy, Zuidplein en de Zuider Parkweg kwam ik weer terug bij Slinge. 


Op het 19,5 kilometerpunt. Nu ben ik een neuroot wat cijfertjes betreft, dus hier ging ik zéker niet stoppen. Nu wilde ik die halve Marathon vol lopen ook. 


Dus voorbij Slinge dan maar, voorbij bordje 20. 500 meter verderop, vlak voor de bocht naar de Groene Kruisweg, vloog ik toch ineens van de weg, stak het grasveld over en liep via de stoep tegen de stroom in weer terug. Niemand die vreemd op keek. Ook niet toen ik met mijn startnummer nog op, als enige dwalende verwarde hardloper mijn weg over die stoep vervolgde. 
Ik bleek het goed uitgekiend te hebben. Vlak voor Slinge trilde mijn horloge voor de 21e kilometer. Ik had mijn doel bereikt. Méér dan dat eigenlijk. 



Best trots dat ik het nog kon. Wel traag, maar daar kan ik de komende periode verder aan werken.



Via de metro, kwam ik weer bij het Schouwburgplein en mijn tas. Een uurtje later was ik thuis. Voldaan.

Eigenlijk was dit hartstikke leuk. Wie weet, koop ik volgend jaar wel gewoon een startbewijs en ga ik proberen nóg een stukje verder te komen.

Hou ouder, hoe gekker.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten