vrijdag 22 november 2013

ZevenheuvelenNachtLoop

zaterdagavond 16 november 2013

Oh MAN, dit was cool.


Om een uur of half zes stond de taxi voor de deur. Die zat bijna vol, met nog precies één plek voor mij.

Achter het stuur zat stuiterend energie-vat Ineke, degene met de schat aan ervaring die ons begeleidt op onze weg naar Langere Afstanden. Haar dochter er strak achter.
Achterin Edwien, mijn Tuttenclubvriendin die per ongeluk tegelijk met mij ging leren rennen en doordat zij wél lid is van een Atletiekvereniging mij van waardevolle weetjes voorziet tijdens de loopjes die we samen doen. Naast haar háár dochter en achterin weg gepropt haar zoon.


Ze troffen ons midden in een pannenkoekenbakscène. Met een biertje in zijn hand proostte Wim ons weg "Zet um op hè dames!"

Op naar Nijmegen. De Stichting Zevenheuvelenloop vierde dit jaar haar 30e verjaardag met een bijzondere editie op de avond voorafgaand aan de reguliere loop over 15 kilometer. 
Er werd vijf en tien kilometer gerend en wij zouden daarbij zijn.

Het was gezellig in de auto. Bijkletsen, lachen, de muziek een paar tandjes harder. Om kwart over zes kwamen de broodjes uit de tassen en begonnen we de picknick. Nog eens twintig kilometer verderop verraste Ien ons met een heus cadeau.
Een startnummerband zodat er nooit meer spelden in mijn kleding gejast hoeven te worden én een energie gelletje. Niet voor nu, maar voor de écht lange afstanden van over een aantal weken. Hardlopers zijn lief. In elk geval voor elkaar, hàh.


Rond kwart voor zeven parkeerden we voor de flat van onze gastheer Dido. Eenmaal binnen veroverden we binnen enkele minuten met zijn zessen zijn woning. De kinderen vulden de eettafel met spelletjes, wij vulden de kamer en keuken met onze tassen en de borden en glazen werden uit zijn kast getrokken. Hij bleef er ogenschijnlijk stoïcijns onder en moest lachen om ons gedoe.

We bereidden ons voor op ons loopje van vanavond. Wat doe jij? Eén of twee shirts? Jasje aan? Wel of geen petje of muts? Hoe werkt zo'n startnummerband eigenlijk? Wat gaan we meenemen naar buiten en wat geven we aan de kinderen mee voor na afloop? Vergeet je je banaan niet apart te houden? Die armlichtjes kun je best wat strakker doen hoor.


Afijn. Na een minuut of wat waren we er wel klaar voor. In zijn auto bracht Dido ons richting De Groesbeekseweg. Zo'n 700 meter voordat we er uit zouden gaan, stroopte het verkeer zich op en de klok kroop richting half acht.
Weet je wat? Waarom langer wachten? We konden er hier toch uit?
In de auto pelden we onze bovenkleding af, legden het op de achterbank en stapten uit. Dom. Bleek later. Maar dat wisten we toen nog niet.

Al huppelend en hakkenbillend volgden we de mensen en borden richting Startvak Roze. Het viel eigenlijk best mee met de kou, ook al wees de thermometer 4 graden Celsius aan. We peuzelden onze banaan, vonden een hele foute plek voor de schillen, deden nog een laatste plas tussen geparkeerde auto's en stapten het juiste hek binnen. We dropten ons kleine tasje bij de hekken en voegden ons bij de trappelende sportmensen, heel veel gehuld in allerlei lichtjes.
Na twintig minuten wachten waren we er wel klaar mee. We wilden rennen. Nu! De menigte stond letterlijk en figuurlijk te trappelen.
In de verte hoorden we het startschot van Mister Haile Gebrselassie himself. Zoals dat dan gaat bij wedstrijden, was de beweging van de groep er dan toch zomaar plotseling - je staat al die tijd te wachten, en dan ineens, gaan we nu? Ja! Vooraan beweegt het! We zijn GESTART!


Een lang lint van verlichte renners vertrok. Het was druk, de weg was smal en we waren met heel veel mensen. We moesten behoorlijk inhouden -we konden sneller, maar er was gewoon nog geen plaats. We gingen mee met de groep en passeerden vele toeschouwers en trommelaars. Ongelofelijk. Dat had ik helemaal niet verwacht. Links van ons kwamen de 5 kilometerlopers die al op hun retour waren ons tegemoet en voor ons doemde een enorm beeldscherm vol deinende vrolijke lopers op. Wat een gezelligheid en sfeer.

Na zo'n drie kilometer renden we over de Nijmeegsebaan. We werden redelijk veel ingehaald wat maakte dat er vóór ons steeds lekker veel loopruimte was. Naast elkaar blijven lopen lukte niet. Er ontstond een patroon. De meiden liepen bij elkaar en ik rende enkele metertjes voor hen uit. 
Edwien had een wens, namelijk een keer de tien kilometer uitlopen binnen het uur. Ien is er een kei in om het tempo te bepalen en feeling te houden met wat de ander aan kan.

We draaiden linksaf langs het Museumpark Orientalis en schoten de Meerwijkselaan in. Op andere dagen is het hier om deze tijd aardedonker, maar speciaal voor deze loop werkten veertien wielrenners zich in het zweet om ons licht te geven. Verspreid over een lengte van 2,1 kilometer stonden wielrenners op een rollerbank, elk gekoppeld aan vijf energiezuinige lantaarnpalen. De energie die tijdens een uur lang trappen vrij kwam, was voldoende om de hele Meerwijkselaan en de Postweg te verlichten.
Zodra we de wielrenners passeerden die langs het parcours opgesteld stonden, klonk er applaus en gejuich. Wederzijds. Mooi was dat.


Inmiddels liep ik op gehoor. Ik kon niet steeds achterom kijken of mijn tempo nog ons tempo was, maar ik wilde wél bij elkaar blijven. Gelukkig gaf Ien veel aanwijzingen met armgebaren én met woorden, zodat ik hoorde wanneer ik goed liep en ook wanneer ik me moest laten zakken. We renden heerlijk door. We vonden een ritme, regelmatig checkend of het goed ging met iedereen. Ik voelde me een bikkel, hier waren wij, wij deden dit.

Bij het passeren van de drinkpost hield ik in en ging wandelen, tot we klaar waren voor de tweede helft. 
Inmiddels was het begonnen te pruttelen achter me. Naar later bleek was de banaan de boosdoener. Edwien had het zwaar. Maar had nog steeds de beleefdheid om verbaal korte reacties te geven. Tot ik haar hoorde mompelen "Tijd is niet belangrijk". Whaaaaattt!
Tuurlijk wel, we gaan zo goed.
Dapper ploeterde ze verder, bergje op en heuvels af en op de Kwakkenbergweg hielpen de aanmoedigingen van haar broer en kinderen ons zéker verder.

Het publiek langs de kant leek zich weer te vermenigvuldigen en we werden richting het acht kilometer punt geschreeuwd. "Dalen maar. Nog even. Hou vol. Je bent er bijna."

Aan het eind van de Gelderselaan knikken we het laatste rechte eind op. We telden de afstand af. Nog één kilometer, nog vijfhonderd meter, we roken de finish. Bij het bordje vijftig meter trokken we de sprint aan, bij bordje vijfentwintig meter nog een schepje er bovenop en daar doken we onder de finish vlag door. Toen waren we binnen!

Er viel een mond open en we omhelsden elkaar. We did it! 59.31. Algehele euforie.
Toen ik eenmaal stil stond greep de kou me onmiddellijk. We wandelden richting de beloningen, sportdrank en ons tasje en gingen op zoek naar de T-shirt-stand. Nog high van hoe goed we hadden gelopen. We hadden het GEDAAN!
Daar stond onze taxi op ons te wachten en wat was het zalig om de warmte van dat karretje binnen te stappen.


Terug in de flat, gingen we met blozende wangen en nog vol adrenaline aan de thee en daarna heerlijk douchen. In de stad dronken we nog een drankje en aten een snackje.
Om kwart over twee - 's nachts, draaide ik de sleutel in het voordeurslot.
Wat een avond!


Dat ik me de volgende dag voelde of ik een fles wijn op had in plaats van één glas verbaasde me. Ik gaf de korte nacht de schuld.
Tot ik zondag aan het eind van de dag mijn bed in stortte. Voor een dag of wat.
Griep!
Wàt een beloning voor een uurtje bikkelen.