Vandaag stond er een loopje in Schipluiden / Maasland op het programma.
De trainers van de groep mensen die zich voorbereidt op de Westland Halve Marathon van eind mei, leek het verstandig om eens aan een wedstrijd mee te doen. Het is toch anders dan gewoon je loopje doen.
Het inschrijven, gefrutsel met startnummers, geklier met speldjes, opwarmen, wachten in een startvak en het gepiep van chips.
Ik kan wel zeggen dat Edwien en ik inmiddels ervaren wedstrijdlopers zijn, dus wij doen dit puur voor de fun. Gewoon. Gezellig. Samen.
Het gaat nergens om. We hoeven niet op het podium en geen prijzen in ontvangst te nemen. Wel zo relaxed.
De opdracht die we meekregen was: ren deze 10 kilometer niet om een PR te halen, maar loop hem in het tempo dat je straks op de Halve Marathon ook denkt te gaan aanhouden.
Dus het hoefde nog niet eens hard ook.
Kwam mij goed uit, want ergens de afgelopen twee weken is er een blok aan mijn benen gaan hangen. Ik krijg het niet afgeschud, maar het maakt dat ik met loodzware benen door de polder zwoeg en er over het algemeen geen tempo in kan krijgen. Door de week houd ik voorlopig kleine rondjes aan, want ik weet dat ik over twee weken aan de start sta van de City Pier City Loop. Oók een Halve Marathon, die helemaal niet past in dit heuse trainingsschema. Maar die we ons zelf al lang geleden beloofd hadden en ook gewoon gaan doen. Maar dan moet ik wel zorgen dat er nog wat energie in de benen zit.
~ Jammer dat ie niet scherp is. ~ |
Dus kwam deze rustige trainingsloop mij goed uit. Geen stress. Niets moet.
Nou. Daar dachten een aantal andere dames héél anders over. Die hadden tot de afgelopen nacht wakker gelegen en gedroomd over finishtijden en getwijfeld of ze wel mee moesten doen.
Die zagen de combinatie wedstrijd en training niet. Maakten zich zorgen hoe ze vanavond op een verjaardag uit moesten gaan leggen dat ze niet binnen het uur binnen waren gekomen.
Zij trainen nu voor die Halve Marathon straks, maar als ze niet de zekerheid hebben dat ze hem rond een tijd van twee uur kunnen volbrengen, gaan ze toch niet meedoen.
Echt hè. Mijn mond valt daarvan heel wijd open.
Ben zo blij dat ik het allemaal wat luchtiger zie en vooral geniet van de weg naar de finish toe en niet zozeer de tijd die daar dan op het bord staat.
Maar goed, ieder zijn ding.
Dat gezegd hebbende schaarde ik me bij de start achter hen en hobbelde mee. Hoewel? Het was niet bepaald hobbelen, want na de eerste kilometer hadden ze er flink de pas in. Waarom is het zo moeilijk af te leren, dat veel te snel starten? Ik liet me meenemen en bleef als een dolle achter hen aan lopen. Maar dat sloeg echt helemaal nergens op. Absoluut geen trainingsloop-tempo. Ik riep mezelf tot de orde, ging voor ze lopen en schroefde het tempo terug. Maar al wat ik ook deed, ik kreeg ze niet afgeremd. Dan maar niet.
Na een kilometer of vier passeerden ons de voorste tien kilometerlopers, die al op hun weg terug waren. Wat een snelheid.
Met een forse tegenwind liepen we de hele Gaagweg af, om bij het vijf kilometerpunt aan de Oostgaag om te keren. Al wandelend dronk ik water bij de drankpost en hapte een stukje banaan naar binnen. Intussen twijfelend wat te doen. Wacht ik hier op Edwien om bij haar aan te sluiten? Het gat was toch best groot en ik kreeg het al snel koud.
Ik besloot toch de sokken er weer in te zetten en het gat dat intussen tussen mij en de andere twee was ontstaan, dicht te lopen. Dat lukte verrassend snel.
Het was heerlijk voorjaarsweer. Wat een zon. Best warm eigenlijk.
Mijn motor bleek ook warm en op volle toeren te draaien. "Weet je wat", dacht ik, "ik ga er gewoon vandoor". En ik holde ze voorbij. Tot ik de dame met het D.IJ.C. Bertus-jasje bij had gehaald. Even lekker uit de wind lopen. Daarna de kop overgenomen om haar achter mij te laten schuilen.
Het zeven kilometerpaaltje waren we gepasseerd en ik liep lekker en vrij makkelijk. Laat ik eens wat proberen te versnellen, dacht ik moedig. Dus voorbij Bertus en briesend probeerde ze me te volgen. Tot het geluid steeds meer achter bleef en ze me niet meer bij kon houden. Ha ha. Wie had dat gedacht?
Nog één keer de klim over de ijzeren trambrug van Schipluiden en nog maar twee kilometer te gaan.
Met de wind in de rug kostte het minder kracht om het tempo vol te houden.
Uiteindelijk stond er 57.52 op de teller. Eén van mijn snellere tien kilometers, terwijl het een Halve Marathon tempo had moeten zijn.
Volgende keer weer gewoon bij Edwien lopen; die houdt zich tenminste aan de opdracht. Al met al ben ik best trots op het aflopende schema dat ik gelopen heb.
Na afloop halen we de Thoffers die de 21 kilometer volbrengen, onder luid gejuich, binnen. Ook de man bij de trambrug op een foto hier boven, komt net zo fit als zijn hondje over de finish. Knap en gezellig, zo samen.
Als iedereen er is, gaan de dames naar huis. Ik blijf nog even voor de afterparty. Even dertig jaar bijpraten.