Het ging een tijdje niet zo lekker.
In december kwam de ommekeer en inmiddels denk ik het lek boven te hebben.
Mijn eerste doel was een voorzichtige: rustig een klein rondje kunnen hobbelen.
In januari lukte het me om probleemloos twee of drie keer per week vijf of zes kilometer te rennen. Rustig an.
Mijn tweede doel was: niet zozeer sneller, maar wel wat verder kunnen rennen.
Ik deed het op zijn Evy's, met wandelminuutjes tussendoor.
Ik gebruikte het weekend voor de langere loopjes.
Door de week probeerde ik wat meer aan mijn snelheid te werken. Ik begon intervaltrainingen te doen, in mijn uppie. Best een opgaaf als je zoals ik liever kabbelend rent, dan dat je met het zweet op je voorhoofd en met een loopneus loopt te hijgen en zwoegen. Maar ik deed het. En mijn lijf en vooral rug hielden het.
Met resultaat, want ik merkte dat ik het tempolopen steeds makkelijker volhield.
Langzaam klimt mijn basissnelheid ietsies omhoog. Maar een boemeltreintje wordt nooit een jachtluipaard en dat streef ik ook niet na.
Mijn voorlopig laatste doel werkt toe naar de Maaslandloop van juni aanstaande: zo goed mogelijk in mijn team passen en de boel niet ophouden ha ha.
Enerzijds probeer ik mijn snelheid te verhogen, zodat mijn kilometers iets harder gaan.
Anderzijds werk ik aan mijn uithoudingsvermogen, zodat ik de rest van de snelle mensen bij kan houden en steeds opnieuw op tijd hersteld ben voor mijn volgende kilometer.
De weekenden zijn nog steeds voor mijn langere loopjes en het is zó leuk om daar progressie in te zien. Niet alleen in kilometers, maar ook in het besef dat ik steeds makkelijker de langere afstanden in mijn eentje kan volbrengen. Waar ik voorheen opzag tegen alles boven de tien kilometer en vocht tegen de verveling, kom ik nu steeds verder. Alleen.
Op 24 januari rende ik mijn eerste 11 kilometer. Dit volgde de weken erna:
1/2 : 11 km
7/2 : 12,1 km
15/2: 13,2 km
22/2: 14,5 km
1/3 : 11,3 km
8/3 : 11,1 km
15/3: 16,3 km
22/3: 17,5 km
Geen opmerkingen:
Een reactie posten