maandag 25 januari 2016

Flipper Feestje

zondag 17 januari 2016

Partijtjes. We zijn er al een tijdje uit. Een jaar of elf lang hebben we ze zelf twee keer per jaar georganiseerd. Altijd met een thema. Een Vlieger Feest, Pokémon, Sponge Bob, Blues Clues, Survival, Boeven Feest, Tractor Tom. Veel werk vooraf, maar wél heel leuk.

Zondag hadden we er eindelijk weer eens eentje. Een Flipper Feestje.


Wanneer je als volwassene je verjaardag viert, kun je dat op verschillende manieren doen. Je kunt bijvoorbeeld een dag in de weer zijn met je huis ontruimen en boodschappen doen, met elkaar in een kringetje zitten en van een taartje en nootjes peuzelen. En dan daarna nog de hele week bezig zijn om alle rotzooi weer op te ruimen en al het teveel gekochte voer op te maken.


Dat kàn. Hij kiest daar de laatste jaren niet meer voor. Ik geef hem geen ongelijk.


Twee jaar geleden nam hij ons mee uit bowlen en eten. Dit jaar volgden we hem naar Katendrecht. In de Fenix Loods aldaar zit sinds deze zomer het enige flipperkast-museum van Nederland. 

Flipperen, wie kent het niet uit zijn jeugd. Een aantal jaren geleden herontdekt door mijn broer. Binnen no-time was zijn huis een speelhal met een stuk of tien flipperkasten geworden. Want als hij een hobby heeft, pakt hij dit altijd groots aan. Ook sloeg hij de handen ineen met zijn flipper-vriend en samen bouwden en bewerkten ze van de grond af zelf een flipperkast, naar het thema van de film The Matrix. Meer dan tweeduizend man-uren stopte hij in het ontwikkelen van de software. Een huzarenstukje. Binnen de nationale en internationale flipperwereld oogsten ze hiermee heel veel bewondering.

Flipper-vriend is al zijn hele leven bezig met flipperkasten en had al een flipper-verhuurbedrijf. Maar hij had nog één ultieme droom. 

Met de opening van zijn Dutch Pinball Museum kwam eind augustus zijn droom uit. 



Vandaag hadden wij er een partijtje. Een Flipper feestje.



Het ligt op een prachtige locatie. Recht tegenover Hotel New York.




Het is een Pinteractief Museum.



Er staan tussen de veertig en vijftig flipperkasten, die (bijna) allemaal te bespelen zijn. Freeplay.



Het enige dat je moet doen is een entreekaartje kopen. 



Zes euro voor een uurtje en tien euro voor drie uur.



Ik heb er geen aandelen, maar vind het er wèl erg leuk.



Daarbij hou ik van mensen die hun droom achterna gaan. En heel secuur uitwerken.



Er is zoveel te zien daar.



Alles, van prullenbak tot klok, en van bankje tot lampen, is in de pinball stijl.



Je vindt er hippe, flitsende kasten met thema's van deze tijd.



Maar ook antieke modellen



 in de retro stijl.



Flipper-vriend heeft naast dit museum gewoon een baan, dus het is alleen in het weekend en in schoolvakanties open.



Ik vond het er druk binnen, deze zondag.



Daardoor misten we de verhalen. Want die heeft hij heel veel. Boeiend, vermakelijk, interessant, fascinerend en grappig.



Omdat hij de kennis heeft. 



Maar ook omdat hij in kringen verkeerd en mensen ontmoet die wij uit de bladen en van programma's als Shownieuws kennen.



Jammer genoeg was er vandaag geen tijd voor smeuïge verhalen.


Wèl liet De Meester himself even zien hoe het moet, dat flipperen op The Matrix.



Tussen het spelen door deden we ons tegoed aan allerlei lekkers.




Dat alles tezamen maakte het tot een Fijn Feestje.



Ik kan het iedereen aanraden ook eens te proberen!


Een flipperkast (Engels: pinball) is een amusementsautomaat waarop men na het inwerpen van munten een spel kan spelen door het bewegen van twee mechanismen (flippers) die via drukknoppen op de zijkant met de vingertoppen worden bediend. 

De bedoeling is om een stalen balletje met een doorsnede van 27mm zo lang mogelijk tegen de zwaartekracht in, in het spel te houden en punten te scoren door het aanschieten van diverse op het speelveld aanwezige doelen. 

Deze punten worden bijgehouden op een scherm dat op de achterkant van de kast is gemonteerd. Meestal is het hierbij mogelijk om een extra spel of extra bal te winnen. 
Daarom is een flipperkast geen gokautomaat maar een behendigheidsautomaat.

vrijdag 22 januari 2016

I've got him!

Het valt niet mee om hem 'normaal' op een foto te krijgen.


~ This is my all time favourites ~
Ik weet niet wat dat is.



Voelt hij zich meer op zijn gemak achter zijn camera dan ervoor?



Of vindt hij zichzelf  'gewoon' niet leuk genoeg?



Of denkt hij dat dit van hem wordt verwacht?



Een bonte verzameling heb ik van hem.



En ze zijn me allemaal even lief.



Dat dan weer wel.



Intussen bleef ik het wel proberen.



Tot januari tweeduizendenzestien.



De dag waarop alles samenkwam.



Ladies and gentlemen: I've got him!




Precies zoals ie is. Zonder grap, zonder uitsloverij, zonder masker. 

Gewoon, Pa.

woensdag 20 januari 2016

Bloemen houden van mensen

De eerste abonnementen-bos van het jaar tweeduizendenzestien.


Mooi hè?

Met de Chamelaucium ofwel Waxflower; de witte bloemetjes met hun zoete geur.

Met de Tulipa Sammy, omdat het tulpenseizoen weer is gestart.

De Iris Blue Magic. En de Rosa Memory Lane.

Wat mij betreft zijn geld deze maand méér dan waard.



dinsdag 19 januari 2016

Uitgeslapen?

In negentiennegentig kwam hij bij mij wonen, in de Nieuwe Kerkstraat in Vlaardingen.

Onze eerste aanschaf samen, was de slaapkamerinrichting. Tweedeurs linnenkast, nachtkastjes, bed met ombouw en toebehoren. Zwart. Toen helemaal in de mode. 
We kochten het bij 



Een hele degelijke winkel, zodat we hier goed voor betaald hebben. Zoveel geld zou ik er nu niet meer aan uitgeven. Maar ja. Toen hadden we samen ook zat om uit te geven, dus wat kon ons het schelen. Het matras werd twee keer vervangen. De rest slijt niet. Ik zei het al. Oerdegelijk spul.

Inmiddels, zo'n vijfentwintig jaar later, ben ik er enorm op uitgekeken. Vooral op de kleur en de omvang. Nu we eindelijk de bovenste verdieping aan het opknappen zijn, gaat het er van komen. Er komt een ander bed. Beetje bij beetje wordt de boel afgebroken.



De nachtkastjes en ombouw zijn gedemonteerd en inmiddels naar Irado - het grof vuil, gebracht. De spiegeldeuren van de linnenkast zijn ook al weg. De inhoud van de kast heeft bijna allemaal een plek in een andere kast in huis gevonden. Dat betekent dat daar ook flink is opgeruimd en er weer het nodige aan spullen en spellen naar Het Goed zijn gegaan.



Het nieuwe bed moet nog worden uitgezocht. Hoog tijd om te gaan winkelen. Ik stel het uit, want ik vind het een moeilijke klus. Niet zozeer hoe het er uit moet gaan zien. Maar wel de keus tussen de ondergrond (spiraal, latten, boxspring) en matras. In één stuk of in twee? 

Ik kan daar wakker van liggen, dus stel het nog even uit. Maar tot wanneer?

maandag 18 januari 2016

Stil

Het is hier altijd rumoerig in huis. Rumoer in verschillende gradaties, uitingsvormen en hoedanigheden. 
Het kan de radio zijn, game-geluiden, het skypen, draaiende trommels van de was- en droogmachine, de blender die zijn werk doet, de vaatwasser, stoeiende zonen. Altijd wat.

Behalve.

Het eerste kwartier ná het avondeten, de meeste dagen van de week.

Ik heb namelijk het Lees Kwartiertje weer ingesteld. Jongste had een toets in zijn agenda staan. Een toets over een boek dat hij gelezen moest hebben. Maar hij heeft nooit tijd om te lezen. Want er zijn altijd hele dringende games te spelen en dingen op zijn tablet te doen. 
In oorsprong vindt hij lezen hartstikke leuk en is hij trots op zijn goed gevulde boekenkast. Maar tegenwoordig liggen zijn prioriteiten toch ergens anders. Erg jammer.

Als ik eerlijk naar mezelf kijk, herken ik het wél. Lezen, ècht lezen, doe ik in de vakanties en niet zo snel meer tijdens een gewone week. Gestolen tien minuutjes breng ik ook op het www door en niet met mijn neus in een boek. Ik gun mezelf de tijd niet zo en vind er de rust niet voor.

En dat is héél jammer, want ik heb zoveel leuke dingen om te lezen.

Als ik Jongste aan het werk zet en hem laat lezen, is hij zo geconcentreerd als een fruitvlieg. Niet dus. Maar ja. Er is ook zoveel afleiding om hem heen, want wij drieën zijn met allerlei dingen bezig waar hij zijn ogen niet vanaf kan houden.


Nu hebben we dus het Lees Kwartiertje. Alle vier. Of drie, of twee. Afhankelijk wie er thuis zijn.
Na het eten laten we alles op tafel staan. We ruimen nog niets op. Maar ieder pakt iets te lezen. We gaan zitten. Ik zet de kookwekker.

Dan gebeurt het. Het is vijftien minuten he-le-maal stil. Iedereen is verdiept. Ik vind het heerlijk en een verademing. Het is maar een kwartier, maar het geeft rust en voldoening. Èn een 9,6 voor een boektoets.

Volgende week is er een toets over een Engels leesboek, dus we gaan gewoon nog even door. Als het aan mij ligt, ook daarna. En het lígt aan mij, want ik ben de boeken-bitch hier in huis.

woensdag 13 januari 2016

Mijn eerste Cross

zaterdag 9 januari 2016

Het is al een tijdje geleden dat ze het opperde. "Kom ook met die cross meedoen joh."

Een.........cross? Grappenmaker. Zo'n ding met blubber en bergjes? Gelukkig had ik altijd hele goede redenen om 'nee' te zeggen. Zoals, er wordt op zaterdagmiddag door de jongens gevoetbald en daar moet wil ik bij zijn. Of, maar ik heb me ingeschreven voor die en die wedstrijd, en daar wil moet ik heel voor blijven.

Een cross. Daar ging ik dus mooi niet aan beginnen. Ik doe niet aan zand en gras. Straks struikel ik nog over een boomwortel of zo. Of glij ik uit in de modder. Asfalt is nou eenmaal veel meer mijn ding. Ik ga toch niet tussen allemaal van die trail-figuren staan. Straks regent het nog. Dan moet je onder de modder terug in de auto. Bovendien, crossen hebben vast ook heuvels en als ik nou ergens de ziekte aan heb, is het wel aan klimmen. En wat nou als er water is? Er zijn wel grenzen natuurlijk. Alles goed en wel, maar ik ging dus hoe dan ook niet meedoen aan een cross.

Lang verhaal kort: zaterdagmiddag stond ik aan de start bij de Vlaardingse Running Point Cross in de Broekpolder. 



Het was de laatste wedstrijd van een serie van vier.

Ik moest me nog inschrijven, maar daar was ik vroeg genoeg voor. Maar net te laat om me te realiseren dat ik het concept verkeerd had begrepen. Ik dacht de keus te hebben uit een korte cross of een lange cross, welke ik uit kon breiden met rondjes van een halve of hele kilometer. Net zolang tot ik er genoeg van had. Of kapot was.

 Dus niet. Dat wisten jullie natuurlijk al, maar jullie vertellen mij nooit wat.

Dit was de slotwedstrijd van een serie van vier. En alle voorbije keren waren de crosses iets groter geworden. Met vandaag dus het hoogtepunt. Ofwel, de langste rondes. De keus was de korte cross van vijf kilometer òf de lange van tien kilometer. Terwijl ik me had ingesteld op een kilometertje of zeven. Leek me mooi zat, voor zo'n eerste keer.

's Ochtends was het parcours uitgezet en de foto's daarvan circuleerden al. Het was me duidelijk dat het een mud - gras - water- run zou gaan worden. Maar vijf kilometer? Op het gevaar af nu arrogant over te komen, daar trek ik mijn sportkleren niet meer voor aan. Maar tien?! Dat was wellicht weer iets overdreven. Moest ik daar wel aan beginnen?

Ik dacht niet te lang na en zette impulsief het kruisje bij tien kilometer. Kon mij het schelen. Ik wilde een uitdaging? Ik zou hem aangaan.



Ik bleef zolang mogelijk binnen vanwege de warmte en de droogte. Maar ook vanwege mijn laatste broodje en het toilet. Ik kwam er Leo en Lize tegen, oud collega-lopers van mijn ouders. Ik vroeg wat tips en zij spraken me bemoedigend toe dat een rondje van vijf kilometer altijd wel te doen is als je best een beetje kunt hardlopen.

"Maar uhh.....ik ga de tien doen." Ze trokken wit weg en mompelden "Dàt is voor een eerste keer wel heel zwaar hoor." En bedankt. Dat gaf moed. Ter geruststelling vertelden ze dat het totale parcours twee dezelfde rondjes van vijf kilometer zou zijn. Kijk. Daar had ik wat aan. Dan kon ik na het eerste rondje altijd nog in de remmen gaan als ik een tweede rondje toch wat te hoog gegrepen zou vinden.

Ik was vastbesloten. Ik ga het hier leuk hebben. Loop net als altijd géén competitie en niet op tijd. Als ze alleen maar niet voortijdig de linten weghalen, want dan zou ik in dit gebied lelijk kunnen verdwalen. Het was een fantastisch mooie omgeving, en ook wel een echt perfecte dag. Prachtige bossen, een schraal zonnetje, af en toe een bui. 
Cross omstandigheden dus.



Het startvak op het Klokbekerpad was een mix van allerlei mensen. Herstel, allerlei mannen. Wààr waren de vrouwen dan? Uiteindelijk telde ik er toch nog vijftien, naast de éénenzestig mannen die er stonden te trappelen. Er werden grappen gemaakt over de omstandigheden op het parcours. "Probeer je voeten droog te houden." "Natte modder wordt glad hè?" "Til je voeten goed op, kijk uit waar je loopt, en val niet."

Jatopdankjewel. Prima tegen de zenuwen, dit.

Toen was het kwart over twee en daar gingen we!

Eerst over een golfbaan-achtig grasveld dat heel nat en dus glibberig was. Een voorbode van wat komen ging. Ik liep voorzichtig. Eerst maar eens wennen. Alle stabiliteit die je op asfalt ervaart, ben je hier helemaal kwijt. Het pad slingerde over zand en door kuilen. Intussen was ik door vrijwel iedereen al ingehaald en passeerde ik in de lussen langs de rood witte linten de voorste lopers.



Zand maakte plaats voor modder en daar lukte het me al niet meer om rechtop te lopen. IJs is er niets bij.



Daar doemde het eerste water op. Een beetje links houden hield de schade beperkt. Dat wil zeggen dat het water niet hoger dan enkelhoogte kwam.

Voor me liep een jongeman waarvan ik denk dat hij dit ook voor het eerst deed. Hij liep in joggingbroek. Daar zou hij vast nog spijt van krijgen, want dat wordt zwaar joh van al dat water en die modder. Na een kilometer of twee zag ik hem voor me gaan wandelen. Toen ik hem in zijn nek hijgde, zette hij weer aan. Dit hield hij zo nog een paar keer vol, tot ik hem voorbij rende en hij me niet meer bij kon halen. Altijd goed voor de moraal. Voor die van mij dan.

Tijd voor verkoeling.



Zeker vijftig meter dwars door het water. Op het dieptepunt stond het tot aan mijn kuiten. En KOUD dat het was! Soppend en wel vervolgde ik mijn weg. Zware schoenen, koude voeten en er zaten nog geen vier kilometers op. Gek genoeg kwam binnen vijf minuten het gevoel in de tenen weer terug en leken mijn schoenen het meeste vocht alweer geloosd te hebben.

Een scherpe bocht, een klaphek, een heuvel, eerst op en daarna - bijna nóg enger - weer af. Typisch een moment waarop ik de leuning miste. Maar ik bleef wel rennen. Overal.


Natuurlijk was het inmiddels hard gaan regenen. Dat hoort er bij. Voor de wegwijzers wel jammer, want die hadden het zichtbaar erg koud allemaal. Toch deden ze ook voor mij als bijna-hekkensluiter de handen op elkaar wanneer ik passeerde.

Daar doemde het volgende modderpad op, gelegen parallel aan het Broekpolderpad. Smal, links afgezet met draad. Zou het stroomdraad zijn. Nee toch? Toch niet als wij er zo dicht langs moesten rennen?



Voor mijn gevoel stond ik hier bijna stil. Ik gleed van links naar rechts. Was drukker met corrigeren dan vooruit komen. Mijn hemel, wat een fantastische uitdaging was dit nu weer. Dit was een stevig staaltje spier- en balanstraining.

Daar stond de fotograaf.



Hét bewijs dat ik er was.

Aan het eind van het pad, linksaf, richting finishgebied. Nu moest ik dus gaan voelen, denken, beredeneren en beslissen. Ging ik het bij dit rondje laten of toch nog een keer deze vijf kilometers afleggen? Ik was er snel uit. Moe was ik niet en ik wilde zo graag versleten zijn na afloop. Dat je achteraf de voldoening voelt in je lijf. Niet zozeer qua afstand, maar wel qua inspanning.

Ging ik nog bijna fout ook. Ik hoorde iemand iets roepen over vijf naar rechts en tien naar links en dan keren. Wist ik nog niet waar ik heen moest. Koos ik uiteindelijk voor links, vergat ik te keren en kwam ik in niemandsland. Waren ineens de rode linten weg. Dat slaat op je snugger hè, die modder.


Afijn, de tweede ronde was begonnen. Achter me zag ik onverwacht iets roods dichterbij komen. Bleek er al die tijd een vrouwtjes-Thoffer achter me gelopen te hebben. "Hè hè, eindelijk heb ik je", zei ze en dieselde me voorbij.

Vanaf hier werd het alleen maar leuker. Ik wist wat er komen ging qua parcours en hindernissen. Ik wist hoe ik lopen moest en had mijn ritme te pakken. 

Een bospad, een bruggetje, een stuk bagger, de plassen, en daar was de heuvel weer. Het lukte om het midden te vinden tussen gecontroleerd afdalen terwijl ik oplette waar ik mijn voeten neerzette, en in volle vaart naar beneden denderen om maar zoveel mogelijk tempo terug te winnen. Ik kwam er zonder kleerscheuren doorheen.

"Pas op hè, het is hier glad in de bocht", zei de wegwijzer die het hek voor me openhield leidend naar het rechte modderpad. "En kijk uit voor het schrikdraad." 
Dus toch! Extra opletten en zoveel mogelijk rechts houden dan maar. Ik faalde jammerlijk. Kon mijn evenwicht niet houden en gleed als een varkentje languit voorover, midden in de modder. Maar niet tegen het draad, dat kon ik, zo lenig als ik ben ahum, ontwijken. Gelukkig had de fotograaf net zijn positie verlaten.

"Hé, jij heette toch vroeger Reijgersberg?", klonk er onder de volgende wegwijzer zijn pet vandaan. Even stoppen dan maar voor een hernieuwde kennismaking. Winnen ging ik toch al niet meer.

En toen ineens zag ik na de bocht de finish alweer. Door een aantal Thoffers werd ik enthousiast binnen gehaald.


Toch was ik heel erg niet de laatste. Er kwamen na mij nog twee mannen binnen. Dus.


Na een banaantje wachtte eerst de schoenenspuit.


en daarna een lekkere warme douche.


Ik vond het méér dan leuk!