maandag 29 april 2013

Koning Willem

vrijdag 26 april

 

Vandaag werden ook bij Jongste op school de Koningsspelen georganiseerd.

 

Het is een halve kilometer rijden van huis naar school. Genoeg om doornat aan te komen.
Jarige Willem belde me, of ik met de auto naar school kon komen en hem straks mét zijn taarten naar zijn werk kon rijden. Ja, natuurlijk kon dat.


 Tijdens het zingen van het openingslied was het even droog.

 


Maar daarna barstte het in alle hevigheid weer los.
Maar kinderen zijn niet van suiker hè, die gaan gewoon door met slagballen en handballen. De enige pieper was Juf, want ze had het kou-houd. Of die wedstrijdjes niet een paar minuutjes korter konden. NEE, dat kon niet, want die gassies vinden dit leuk! Had je maar een normale jas aan moeten trekken. Trut.
En ja, het klopt dat ik niet zo dik ben met Juf. En nee, daar laat ik niet veel van merken, want ik gaf haar zelfs mijn paraplu.


En dan was er nog Het Koningslied hè.

Ik kreeg een stukje van de Grote Verontwaardiging mee en ik vond het werkelijk fantastisch.
Geweldig. Ik ben er de hele week al vrolijk van, van dat soort collectieve volkswoede.

 

Want weet je, als je in een land woont waar je je met z'n allen druk maakt over een liedje en dat dat dan voorpaginanieuws is in de krant, dan heb je het toch VOOR ELKAAR, als volk?
Dan moet je je zegeningen tellen en heel erg hard de God waar je in gelooft bedanken voor je mazzel.

Ja kan zomaar in een land wonen waar de regering een woonwijk bombardeert, zoals in Syrië.
Of waar een aardbeving je hele bestaan in puin legt, zoals in China.
Of waar je werkplek instort, zoals in Bangladesh.


Wij hebben dat niet. Wij moeten ineens de hele dag dijken bewaken met drie vingers in de lucht en een bord stamppot op tafel, of zo en daar zijn we NIET BLIJ MEE.
Ik las en hoorde het en dacht, oh, OK dan.
En meteen daarna: Dankuwel, onzelieveheer.

Voor mijn wieg aan deze kant van de wereld.


De W van Willem. Wij hebben onze eigen Willem.
Wij vierden zijn verjaardag op de dag van de Koningsspelen bij Sparta. Op business seats, met parkeerkaart én consumptiebonnen, gekregen van de club, ómdat hij jarig is.


Met pinguïns petitfourtjes van de Sparta bakker. Om Diergaarde Blijdorp te steunen.

Het was weer een draak van een wedstrijd, maar vergeten doen we deze dag niet meer.

donderdag 25 april 2013

Het betere bikkelen

Dus.
Dus, ben ik een tijdje terug begonnen met een '10 Engelse Mijl' trainingsprogramma.

 
Het zit namelijk zo. Sinds ik klaar was met Evy en zij me niets meer kon leren, ging ik me vervelen.
Ik merkte dat ik minder makkelijk mijn rondjes inplande, minder enthousiast rondrende.


Ik kon inmiddels best die 10 kilometer rennen, zelfs een stukje meer nog wel. Dus het was niet meer een kwestie van 'Ga ik het halen, die 10 kilometer door Rotterdam tot aan de Coolsingel?' Het truukje kende ik.


Ik ben wel aan de trage kant. Dat zou best sneller kunnen. Dat zie ik aan de afgetrainde mannetjes die voor me uit hollen als ik eens aan een prestatieloop meedoe. Al die tanige spierbundels in hun atletiekvereniging shirtje. Die 10 kilometer per uur snelheid van mij is het tempo waarin zij hun boodschappen doen.
Maar het gaf me geen voldoening om me het snot voor de ogen te rennen voor een paar seconden winst. Hier raakte ik de ontspanning kwijt die het me tot nu toe wél opleverde.


Een ander plan dus, met een nieuw doel voor ná 14 april. Het werd wéér een Rotterdam-plan. Dit keer richt ik me op de Bruggenloop. 15 Kilometer lang over het Varkenoordse Viaduct, de Erasmusbrug, de Nieuwe Leuvebrug, de Boerengatbrug en de Van Brienenoordbrug.
Om dat te kunnen en op dezelfde plezierige manier het feestje onderweg te beleven, moet ik in december het kunstje van de 15 kilometer van mezelf makkelijk aankunnen. Dus geen onzekerheid van haal ik het wél of haal ik het niet?


Een trainingsprogramma dus. Voor het eerst van mijn leven. Als je me dat anderhalf jaar geleden verteld had, had ik...........nou ja, ik had je niet uitgelachen.


Want uitlachen is niet aardig.

Maar ik had je wél meewarig aangekeken, even gevoeld of je koorts had en dan een kopje thee voor je gezet.


Het programma bestaat uit 52 trainingen, in ruim 17 weken.
Het is niet eens zo intensief. Gaat uit van drie keer per week onderweg zijn. En werkt langzaam toe naar mijn voorlopige eindbestemming: 10 Engelse Mijl - 16 kilometer onafgebroken kunnen rennen. Een nieuwe uitdaging.


Maar het helpt nu al. Ik ga met een smile de deur uit, doe wat mijn schema me opdraagt en streep na elke keer een lesje weg. Deze kapstok, om mijn trainingen aan op te hangen, heb ik dus blijkbaar nodig. Ik heb een doel nodig om aan te werken.
Intussen doe ik wat ik het liefste doe: ik hol drie keer per week een rondje en werk langzaam maar zeker toe naar een afstandsuitbreiding. Ik speel met snelheden en kilometertijden. Leer ingehouden en beheerst te lopen, maar ook op te bouwen.


Ja, inderdaad. Als je dat anderhalf jaar geleden tegen me had gezegd, had ik je moeder gebeld om te vertellen dat het misschien toch niet zo heel goed met je ging en of ze wou checken of die paddestoelen die je in je soep had wel echt champions waren.

Je weet het maar nooit, met paddestoelen.

Vandaag was training 12 van de 53. Het was heerlijk weer, de polder lag er prachtig bij, kwetterende vogels overal, broedende zwanen. Genieten.


En als ik iets heb geleerd van het afgelopen jaar, dan is het wel dat je bent waar je in gelooft. Maar niemand komt je redden, je moet jezelf redden. Niemand gaat je resultaten brengen. Je moet ze zelf gaan halen. En niemand weet hoe ontzettend graag je iets wilt, behalve jij, en niemand gaat dus zoveel spijt hebben als jij, als je jezelf teleurstelt.

Dus is het eigenlijk heel eenvoudig: je doet het; of je doet het niet.


En ik doe het zondag gewoon weer.

* De foto's bij deze blog zijn van De Ladiesrun in Maassluis van 21 april 2013. Ik liep er mijn snelste 10 km. ooit.

donderdag 18 april 2013

De circel is rond

zondag 14 april

Mijn dag begint vroeg. Gisteravond ging ik op tijd naar bed dus als ik om half acht mijn bed uit spring kost dat geen moeite. Ik voel de adrenaline al opborrelen. Het is het achtbaangevoel - daar hang je dan, ergens boven, met een wild ride voor je en een knoop in je maag,
wachtend op het moment dat je wordt losgelaten.
Behalve dus dat het half acht is, en ik pas los mag om vijf voor elf.

Via twitter, facebook en whatsapp neem ik de laatste aanmoedigingen in ontvangst.

Ik maak mijn ontbijtje, gewoon twee crackers, koffie en melk, net als iederen morgen. Daar houd ik het niet tot elf uur op uit, dus eierkoeken, een mueslireep èn een banaan verdwijnen in mijn rugzakje. Wat moet er nog meer mee? Flesje water en sportdrank, droge kleding voor erna, wat geld, OV Chipkaart, fototoestel en mijn mobieltje. Meer heb ik niet nodig.

Inmiddels loopt het tegen half negen, en ik hijs me in mijn hardloopkleren. Kniebroek en lange broek erover om warm te blijven, shirt mét startnummer en tijdsregistratiechip, jackje. Straks maar eens kijken wat er allemaal uit kan.


Even voor half tien stop ik de auto bij Metrostation Troelstralaan. Achter me parkeert iemand in burgerkleding, die me na het uitstappen veel succes toewenst vandaag.
Als de afdelingen Maassluis en Maasland present zijn, gaan we naar het perron waar het giet van de regen en ruim voor tienen stappen we in de metro. De sfeer is daar al electrisch - bijna iedereen in renkleding, allemaal vol spanning en enthousiasme.
Naarmate we Rotterdam naderen raakt de metro overvol en blijven er mensen op perrons achter die er echt niet meer bij kunnen. Bizar.


Eenmaal bij Beurs bel ik afdeling Schiedam en hoor dat Ome Leen de uitgang precies aan de andere kant van de Coolsingel heeft genomen. Ik wurm me door de mensenmassa op weg naar hem. Het is al stampvol op straat. Twintigduizend renners lopen rond in Rotterdam. De lucht is geladen met energie. De regen is gestopt.


Gelukkig daar is ie. Via de ondergrondse voegt hij zich even later bij ons.


Fotomomentje! Kijk dan, zie je wat Leen boven zijn startnummer heeft hangen? Hij maakte daarmee een gewéldig leuk filmpje onderweg.


We doen een plas in een hoteltoilet en trekken onze bovenkleding uit. We proppen ze in onze tassen en geven ze af aan onze Youssef en J. die er op staat mijn rugzakje te dragen.
Bedànkt man!

Lee Towers is inmiddels aan zijn 'You'll never walk alone' begonnen en snel hierna klinkt het start(kanons)schot voor de marathonlopers. Daar gaan de helden.


Over de hekken hangt overal kleding en een enkele laatkomer klimt er snel overheen om ook aan haar race te kunnen beginnen.


We zwaaien gedag en gaan op zoek naar ons startvak. Nu is er geen weg meer terug.


Màn wat is het druk in vak D. Een paar duizend mensen als haringen in een ton.
In allerlei soorten en maten.


We hoeven niet zo heel erg lang te wachten. Mijn mobiel zoekt zijn satelieten en ik duw hem in mijn armtasje.


Ik voel ook mijn blaas geloof ik, alweer. Na twee bevallingen is dat met hardlopen na een paar kilometer een uitdaging, maar ik maak me er nu maar niet druk om.


Dan ineens is er een knal en zijn we vertrokken.
We staan vrij achteraan, maar het duurt niet lang of we kunnen gaan rennen.
Wat een kick is dit!
Het blijft druk, het startveld kan niet uitwaaieren, en we lopen met de menigte mee.
Hier ben ik, ik doe dit - vorig jaar was dit nog een droom, en nu loop ik er.
Ik ben zo blij, ik kan gewoon niet stoppen met grijnzen.


Het begint warmer te worden. Al die lichaamswarmte. Maar we rennen gewoon door.
Al slalommend de gaatjes induikend die we voor ons zien. Vaak zijn we Leen met zijn draaiende camera kwijt, maar als we sleutels horen rammelen weten we dat hij weer in de buurt is.
Hij kan veel sneller, overigens. Maar hij blijft bij òns.

Werkelijk overal staan mensen langs het parcours. Ik kijk mijn ogen uit. Er staan discjockeys, bands, orkesten. Ik zie een man in ochtendjas die zich staat te vergapen aan wat er allemaal voorbij zijn deur komt rennen.


Er wordt naar ons geroepen: 'Goed bezig! Gewoon doorlopen! Je gaat lekker!' Eerst kijk ik nog om, om te zien of ze het tegen iemand hebben die ze kennen, of zo. Maar dat is niet zo.
Ze staan er gewoon voor iedereen, voor al die duizenden mensen die hier hun prestatie leveren en dus ook voor ons. Wat een feest is dit.


Bij de Kralingse Plas kijken we uit naar onze P.F.'s (Personal Fhotographers), maar geen spoor. Het is ook echt lastig zoeken, zowel voor hen als voor ons.

Op enkele punten passeren op de weg naast ons met een noodvaart de koplopers van de Marathon en luid gejoel en geklap stijgt dan op uit onze stoet. Kippenvel.

Verder weer, we gaan goed, de tijd vliegt. We hebben inmiddels vijf kilometer gelopen, maar het voelt alsof we net zijn vertrokken.
Ik kan niet stoppen met grijnzen. Al die feestelijkheid, al die afleiding langs de weg.
We kletsen wat. Het is echt VEEL gezelliger met zijn drieën.


We dieselen fijn door in een tempo van rond de 6,5 minuut per kilometer. Leen rent weer voor ons uit, alsof het de normaalste zaak van de wereld is, om ons te filmen.
Ik kijk vol bewondering toe. Dat soort gecoördineerd ben ik dus echt niet. Ik kan niet eens wat drinken onderweg zonder mijn eigen tanden uit mijn mond te rammen.
Verschil moet er zijn, hè.

Plots wordt de weg voor ons versperd en wordt ons gevraagd even te stoppen en plaats te maken. Een ambulance draait het parcours op en in een flits zie ik in mijn linker ooghoek een man op de grond liggen. Roerloos. Oh my god, dat ziet er heel beroerd uit. Allerlei gedachten spoken me door de kop, de Marathon-filmbeelden, zijn partner die wellicht een paar honderd meter verderop op hem staat te wachten en denkt 'gut het duurt toch wel lang'........dan stapt de verkeersregelaar opzij en mogen we door. Dat voelt heel dubbel, maar we gáán door en hopen dat het goed komt met meneer.

Na het 7 kilometerpunt beginnen veel lopers om ons heen te haperen. Er wordt veel gewandeld en ik zie mensen waarvan ik me afvraag waarom ze dit in hemelsnaam doen als ze het nog niet beheersen. Dat is de controlfreak in mij, die begrijpt dat niet.


Dan ineens zijn ze daar, onze P.F.'s. We joelen en zwaaien en zij maken snel de plaatjes. Even later worden we ook nog door Nicht toegeroepen. Leuk! En dóór gaan we weer.

We beginnen steeds meer mensen in te halen. Het blijft druk langs de route.
Overal kleine feestjes. We gaan langs plekken waar smartlappen naar buiten schallen. Het geluid van de trommels is opzwepend. Je kunt gewoon niet stil blijven staan, al zou je willen.
We gaan lekker!

Zo'n 1,5 kilometer lang kijken we uit naar Youssef, maar wéér geen glimp. Jammer.



Dan draaien we de Coolsingel op. De aanmoedigingen zijn overal: 'Kom op! Je hoeft nog maar een klein stukje!'
Dat weet ik. En hoe lief ik alle steun ook vind, ik heb het niet nodig. Ik zal er wel verhit uitzien, maar ik voel me prima. Ik kan best nog een eindje, maar dat hoeft niet, want daar doemt de finish op.

We finishen samen. We did it!


We gaan over de streep in 1 uur, 5 minuten en 22 of 26 seconden.
Nee, ik weet het ook wel, 1:05:22 is geen wereldtijd. Ik ben nou eenmaal niet zo snel.


Ik werd er 7352e mee.
Maar hee. Wel mooi van de 16 miljoen. 


En daar, op de Coolsingel, maak ik de circel rond. Mooi hè.
Dan ga je gekke dingen doen.......zwaaien naar de burgemeester enzo.


We krijgen de medaille, een banaan, water, sportdrank en langzaam, stapje voor stapje naderen we de uitgang van het uitloopvak.



Na een korte wandeling door het centrum is er het weerzien. Een knuffel en een hele lieve persoonlijke hartjes-medaille. Thanks dear. Voor alles.

 
 
 
 

zaterdag 13 april 2013

De dag ervoor

Voorgaande jaren zag ik het op TV, bij TV Rijnmond. Zo ook vorig jaar.
Alhoewel ik nog maar een paar minuten achter elkaar kon rennen wist ik het meteen:
dit wil ik doen.


In maart 2012 trokken W. en ik onze sportschoenen, toen nog tennisschoenen in mijn geval, voor het eerst aan. Om te kijken of het iets voor ons was, dat rennen. Omdat mijn lijf wakker geschud en geolied moest worden. Omdat ik niet in slaap wilde sukkelen.
We giechelden als tieners. Stel hè, stel, dat het ons nou zomaar lukt over een héle héle poos, die 5 kilometer..........Stel dat we dan nog de moed hebben om verder te gaan. Zullen we dan in 2013 bij de Rotterdam Marathon de 10 kilometer gaan rennen?


Het leek een goeie grap.
Hij redde het niet om allerlei legitieme redenen. Eén daarvan was: ik vind er gewoon niks aan.

Maar ik begon het lollig te vinden en daagde mezelf uit. 10 Kilometer rennen, zonder wandelen tussendoor.
Het was oktober toen het me voor het eerst lukte en in november deed ik het in wedstrijdverband.


En nu is het zomaar morgen zover. De kriebels slaan genadeloos toe.

Gisteren fietsten we samen een retourtje Rotterdam van 21,5 kilometer om mijn startbewijs om te ruilen voor mijn startnummer.


Vijf minuten voor het WTC voor ons openging stonden we bovenaan de trappen.


We waren er bepaald niet alleen.
Toen de deuren vrij gegeven werden dromde de massa naar binnen. Het duurde welgeteld 4 seconden tot de draaideuren stil vielen. Als een stel kleuters vielen al die zogenaamd volwassenen de deuren aan en tja, dan blokkeren ze.



Eenmaal binnen moest ik op zoek naar de juiste bak met mijn nummer.


Gevonden!


Kijk dan, ze hebben gewoon mijn naam er op gezet. Het is toch net echt zo.


Langs de beurstentjes sjokten we richting uitgang.


Voor vertrek liet ik nog een berichtje achter voor de helden die morgen ruim 42 kilometer gaan wegstampen.

 
Anderen hadden beduidend meer gevoel voor humor.


Onze taak zat er hiermee op. We namen er een hapje op. Het was tenslotte al half elf.


Mijn shirt ligt klaar. Mijn renbroek. Drinken en een banaan. Mijn startnummer.


Ik ben sterk genoeg. Voor die 10 kilometer maak ik me niet nerveus meer. Ik kan dit.

Morgen is het zover. Ik kan niet wachten.