zondag 26 augustus 2012

Dit was niet mijn dag

Het was zaterdag. Een vrije dag. Normaal gesproken, een best leuke dag dus. Vandaag was ie nie zo leuk. Laat ik het iets genuanceerder zeggen: er waren delen bij waar niets aan de hand was, maar er was één deel...............Zo tussen pak em beet half twee en vier uur. Dan heb ik het over de middag hè, want slapen doen we 's nachts. Ook weer niet waar trouwens, want Wim deed het vandaag overdag, want die werkte dan weer 's nachts.

Voordat U nu afhaakt ga ik gewoon vertellen. Waarom dit niet helemaal mijn dag was. Niet lachen hè?!

Het voetbalseizoen is begonnen. Dus, op de fiets naar Vlaardingen. Zonder paraplu. Dat werd een nat pak langs de lijn. Gedurende de tweede helft droogde ik alweer aardig op. Tot zover niets aan de hand.
Na afloop in de kantine vroeg Wessel of hij mocht flipperen. Dat mocht en ik gaf hem geld mee. Of hij is er ginormisch goed in en houdt de ballen lang in het spel, of hij kreeg 1266 ballen voor zijn geld.
De kantine liep leeg en ik zat er nog. Uiteindelijk na zo'n 30 minuten draaien op mijn houten stoel kwam hij.

Huppelend liep hij naar buiten en eenmaal daar trapte hij ter hoogte van de fietsenstalling op de rem.
"Mam, mijn fietssleutel ligt in die put."
Omdat hij bekend staat om zijn acteervermogen, liep ik door. Maar hij niet. Toen ik achterom keek stond hij daar nog en staarde hij naar beneden.


Het zal toch niet hè? Maar het zou wél. We konden hem zien liggen, maar er niet bij. De putdeksel gaf geen krimp. Ook de taxichauffeur en de materiaalman konden met al hun hulpstukken er niet bij.

Goed. Geen paniek. We gaan papa bellen, maar dat doen we bij de fiets. Al rommelend in mijn tas, op zoek naar mijn fietssleutel, dwalen mijn ogen over de fietsen. Waar stond ie ook alweer?
Ik vond de sleutel niet en mijn fiets ook niet. Weg. Mee genomen. Langdurig geleend. Zich toegeëigend. Gejat. Gepikt.

 
O - ik voelde me zo ontzettend dom. Natuurlijk moet "men" hem gewoon laten staan, maar als je je fiets niet op slot zet maak je het wel erg makkelijk.

Goed. Wim bellen dus.
"Wil jij alsjeblieft hierheen komen fietsen met de reservesleutel van Wessel? Die ligt in het linkerlaatje - in een plastik zakje met een briefje erbij - waar op staat dat het van zijn fiets is. Dan kan ik bij jou achterop mee terug naar huis."

Goed. Na 1 minuut, telefoon.
"Ik kan die sleutel niet vinden hoor."
"Kijk eens op dat schaaltje bij die hartjes? Daar ligt toch ook een sleuteltje?"
"Ja, dat is hem. Ik kom er aan."

Goed. Daar kwam hij dan. Met een tas vol gereedschap, want wat die taxichauffeur en materiaalman hebben staan te prutsen.............dat kon hij beter.
Niet dus. De putdeksel kwam niet omhoog. Het sleuteltje van het schaaltje paste trouwens ook niet.

Goed. Plan B. Wes achterop bij Wim en ik lopen naar huis. Als Wes thuis zou zijn, zou Wim omdraaien en mij tegemoet fietsen en zou ik alsnog achterop kunnen voor het laatste stuk van de route. Hij zou me bellen waar ik was en daarheen komen.
3 Km. Peulenschil.
Maar niet als je je nieuwe stappers voor het eerst aan hebt. Dat werden blaren.


Trouwens, ook niet als het binnen de eerste kilometer begint te stortregenen en je nergens kunt schuilen. Wim belde niet. Ik liep door tot mijn ondergoed ook drijfnat was. En Wim belde niet.
Vriendin wél.
"Hé, ik heb Wim hier staan en die is naar je op zoek. Waar ben jij?"
Had hij niet zijn telefoon bij zich en was ik al bijna thuis.

Goed. Thuis. Auto leeghalen en terugrijden om de fiets van Wessel op te halen.
"Vind je het goed als ik zelf ook nog even in dat laatje kijk?"
Daar lag hij. Natuurlijk. Het zakje - met reserve sleutel - en briefje dat het van die fiets was.
Ik slikte een "zie je wel!" in en we reden terug.

Met een stok.


Oorspronkelijk bedoeld als hulpmiddel om slingers op te hangen. Op de markt gekomen omdat het een briljant idee bleek te zijn binnen het programma Het Beste Idee Van Nederland.
Prima stok hoor. Maar niet per definitie voor de slingers; je kunt er wél prima fietssleutels mee uit een put vissen.


Goed. Dat liep dus uiteindelijk goed af.
Maar dat ik mijn fiets kwijt ben. Waar ik maar 9 maanden plezier van heb gehad. Die leuke blauwe. Waar zoveel mensen zo enthousiast op reageren. En waar ik zo blij mee was.
Weg. Beetje eigen schuld. Ik ben er ziek van.

Ik ga het van me af feesten. Morgen.
Dat wordt vast een betere dag.

woensdag 22 augustus 2012

Plaatjes van Het Vennenbos

Op Wessel 's verjaardag vertrokken we, na de koffie mét taart, richting Brabant.

 
Bekend terrein en favoriete vakantieplek van de jongens.
 
 
Vanwege de feestelijke dag gingen we uit eten bij de Pannenkoekenboerderij in Eersel.
 
 
Als verrassing van het restaurant kregen we vuurwerk op tafel.
 
 
Nu niet denken dat de kleding van de heren expres zo op elkaar afgestemd is hè......
 
 
Naast uitslapen, ontbijten met verse broodjes, krantjes lezen, zwemmen, gamen en rennen, bestonden onze dagen uit Geocaching.
 
 
Voor Wim en Jelmer was dit hun eerste kennismaking. In de loop van de week kregen ook zij er steeds meer lol in.
 
 
De eerste van de 11 die we deze vakantieweek vonden, zat verstopt in een schuilhut; een bekend fenomeen in deze streek.
 
 
Deze dag liepen we bijna 9 kilometer en was het verdomde warm. Dat vonden de heren dan weer iets te veel van het goede.
 
 
In een kapelletje kon je een boodschap achterlaten. Om deze heb ik erg moeten lachen. Amen.
 
 
Vogelhuisjes blijken geliefde verstopplekken. Deze hing in Het Speelbos.
 

 
Gevaarlijk uitziend volk daar.............
 






 
Soms moesten we capriolen uithalen, alvorens we de cache te pakken hadden. Deze lag onder een bruggetje, op een lastig te bereiken plek.
 

 
Daar heb je Ruben weer, met zijn roofvogelshow.
 



 
Onder toeziend oog van deze grazers én een drietal dreuzels, vonden we onze eerste Belgische cache.
 

 
En hier lag er eentje op 35 meter hoogte.
 





 
Hoe duidelijk wil je het hebben? En toch gewoon doorlopen. Foei!
 
 
Uiteindelijk bleek ook dit niet de juiste aanvliegroute. We hebben er zéker een uur naar gezocht. Maar opgeven was geen optie. Althans, voor de helft van ons. De andere helft mokte driftig verder.
 
 
Nadat we zes keer de brug met de auto over waren gereden, maar nog steeds niet in de buurt konden parkeren, zat er niets anders op.
 
 
Parkeren aan de verkeerde kant van de brug en dan in kolonne in volle sprint naar de overkant rennen, voordat er weer auto's aan kwamen.
 


  


De eerste bunker die we vonden bleek niet de goede. We moesten veel dieper "het groen" in.



Dit was hem dan.




Dat we de locatie van onze laatste Belgische cache zo letterlijk moesten nemen , daar hadden we vooraf geen idee van.

 
 
De naam: Het Belgisch Varken. We vonden hem in een achtertuin. Het bleek een huisdier.
 
En zo eindigde een heerlijke week.